Parallel Bible results for "handelingen 10:1-23"

Handelingen 10:1-23

SVV

NIV

1 En er was een zeker man te Cesarea, met name Cornelius, een hoofdman over honderd, uit de bende, genaamd de Italiaanse;
1 At Caesarea there was a man named Cornelius, a centurion in what was known as the Italian Regiment.
2 Godzalig en vrezende God, met geheel zijn huis, en doende vele aalmoezen aan het volk, en God geduriglijk biddende.
2 He and all his family were devout and God-fearing; he gave generously to those in need and prayed to God regularly.
3 Deze zag in een gezicht klaarlijk, omtrent de negende ure des daags, een engel Gods tot hem inkomen, en tot hem zeggende: Cornelius!
3 One day at about three in the afternoon he had a vision. He distinctly saw an angel of God, who came to him and said, “Cornelius!”
4 En hij, de ogen op hem houdende, en zeer bevreesd geworden zijnde, zeide: Wat is het Heere? En hij zeide tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn tot gedachtenis opgekomen voor God.
4 Cornelius stared at him in fear. “What is it, Lord?” he asked. The angel answered, “Your prayers and gifts to the poor have come up as a memorial offering before God.
5 En nu, zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus.
5 Now send men to Joppa to bring back a man named Simon who is called Peter.
6 Deze ligt te huis bij een Simon, lederbereider, die zijn huis heeft bij de zee; deze zal u zeggen, wat gij doen moet.
6 He is staying with Simon the tanner, whose house is by the sea.”
7 En als de engel, die tot Cornelius sprak, weggegaan was, riep hij twee van zijn huisknechten, en een godzaligen krijgsknecht van degenen, die gedurig bij hem waren;
7 When the angel who spoke to him had gone, Cornelius called two of his servants and a devout soldier who was one of his attendants.
8 En als hij hun alles verhaald had, zond hij hen naar Joppe.
8 He told them everything that had happened and sent them to Joppa.
9 En des anderen daags, terwijl deze reisden, en nabij de stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent de zesde ure.
9 About noon the following day as they were on their journey and approaching the city, Peter went up on the roof to pray.
10 En hij werd hongerig, en begeerde te eten. En terwijl zij het bereidden, viel over hem een vertrekking van zinnen.
10 He became hungry and wanted something to eat, and while the meal was being prepared, he fell into a trance.
11 En hij zag den hemel geopend, en een zeker vat tot hem nederdalen, gelijk een groot linnen laken, aan de vier hoeken gebonden, en nedergelaten op de aarde;
11 He saw heaven opened and something like a large sheet being let down to earth by its four corners.
12 In hetwelk waren al de viervoetige dieren der aarde, en de wilde, en de kruipende dieren, en de vogelen des hemels.
12 It contained all kinds of four-footed animals, as well as reptiles and birds.
13 En er geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus! slacht en eet.
13 Then a voice told him, “Get up, Peter. Kill and eat.”
14 Maar Petrus zeide: Geenszins, Heere! want ik heb nooit gegeten iets, dat gemeen of onrein was.
14 “Surely not, Lord!” Peter replied. “I have never eaten anything impure or unclean.”
15 En een stem geschiedde wederom ten tweeden male tot hem: Hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken.
15 The voice spoke to him a second time, “Do not call anything impure that God has made clean.”
16 En dit geschiedde tot drie maal; en het vat werd wederom opgenomen in den hemel.
16 This happened three times, and immediately the sheet was taken back to heaven.
17 En alzo Petrus in zichzelven twijfelde, wat toch het gezicht mocht zijn, dat hij gezien had, ziet, de mannen, die van Cornelius afgezonden waren, gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden aan de poort.
17 While Peter was wondering about the meaning of the vision, the men sent by Cornelius found out where Simon’s house was and stopped at the gate.
18 En iemand geroepen hebbende, vraagden zij, of Simon, toegenaamd Petrus, daar te huis lag.
18 They called out, asking if Simon who was known as Peter was staying there.
19 En als Petrus over dat gezicht dacht, zeide de Geest tot hem: Zie, drie mannen zoeken u;
19 While Peter was still thinking about the vision, the Spirit said to him, “Simon, three men are looking for you.
20 Daarom sta op, en ga af, en reis met hen, niet twijfelende; want ik heb hen gezonden.
20 So get up and go downstairs. Do not hesitate to go with them, for I have sent them.”
21 En Petrus ging af tot de mannen die van Cornelius tot hem gezonden waren, en zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat is de oorzaak, waarom gij hier zijt?
21 Peter went down and said to the men, “I’m the one you’re looking for. Why have you come?”
22 En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman over honderd, een rechtvaardig man, en vrezende God, en die goede getuigenis heeft van het ganse volk der Joden, is door Goddelijke openbaring vermaand van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden te zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid zou horen.
22 The men replied, “We have come from Cornelius the centurion. He is a righteous and God-fearing man, who is respected by all the Jewish people. A holy angel told him to ask you to come to his house so that he could hear what you have to say.”
23 Als hij hen dan ingeroepen had, ontving hij ze in huis. Doch des anderen daags ging Petrus met hen heen, en sommigen der broederen, die van Joppe waren, gingen met hem.
23 Then Peter invited the men into the house to be his guests. The next day Peter started out with them, and some of the believers from Joppa went along.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.