Parallel Bible results for "johannes 7:1-27"

Johannes 7:1-27

SVV

NIV

1 En na dezen wandelde Jezus in Galilea; want Hij wilde in Judea niet wandelen, omdat de Joden Hem zochten te doden.
1 After this, Jesus went around in Galilee. He did not want to go about in Judea because the Jewish leaders there were looking for a way to kill him.
2 En het feest der Joden, namelijk de loof huttenzetting, was nabij.
2 But when the Jewish Festival of Tabernacles was near,
3 Zo zeiden dan Zijn broeders tot Hem: Vertrek van hier, en ga heen in Judea, opdat ook Uw discipelen Uw werken mogen aanschouwen, die Gij doet.
3 Jesus’ brothers said to him, “Leave Galilee and go to Judea, so that your disciples there may see the works you do.
4 Want niemand doet iets in het verborgen, en zoekt zelf, dat men openlijk van hem spreke. Indien Gij deze dingen doet, zo openbaar Uzelven aan de wereld.
4 No one who wants to become a public figure acts in secret. Since you are doing these things, show yourself to the world.”
5 Want ook Zijn broeders geloofden niet in Hem.
5 For even his own brothers did not believe in him.
6 Jezus dan zeide tot hen: Mijn tijd is nog niet hier, maar uw tijd is altijd bereid.
6 Therefore Jesus told them, “My time is not yet here; for you any time will do.
7 De wereld kan ulieden niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van dezelve getuig, dat haar werken boos zijn.
7 The world cannot hate you, but it hates me because I testify that its works are evil.
8 Gaat gijlieden op tot dit feest; Ik ga nog niet op tot dit feest; want Mijn tijd is nog niet vervuld.
8 You go to the festival. I am not going up to this festival, because my time has not yet fully come.”
9 En als Hij deze dingen tot hen gezegd had, bleef Hij in Galilea.
9 After he had said this, he stayed in Galilee.
10 Maar als Zijn broeders opgegaan waren, toen ging Hij ook Zelf op tot het feest, niet openlijk, maar als in het verborgen.
10 However, after his brothers had left for the festival, he went also, not publicly, but in secret.
11 De Joden dan zochten Hem in het feest, en zeiden: Waar is Hij?
11 Now at the festival the Jewish leaders were watching for Jesus and asking, “Where is he?”
12 En er was veel gemurmels van Hem onder de scharen. Sommigen zeiden: Hij is goed; en anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt de schare.
12 Among the crowds there was widespread whispering about him. Some said, “He is a good man.” Others replied, “No, he deceives the people.”
13 Nochtans sprak niemand vrijmoediglijk van Hem, om de vrees der Joden.
13 But no one would say anything publicly about him for fear of the leaders.
14 Doch als het nu in het midden van het feest was, zo ging Jezus op in den tempel, en leerde.
14 Not until halfway through the festival did Jesus go up to the temple courts and begin to teach.
15 En de Joden verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij ze niet geleerd heeft?
15 The Jews there were amazed and asked, “How did this man get such learning without having been taught?”
16 Jezus antwoordde hun, en zeide: Mijn leer is Mijne niet, maar Desgenen, Die Mij gezonden heeft.
16 Jesus answered, “My teaching is not my own. It comes from the one who sent me.
17 Zo iemand wil Deszelfs wil doen, die zal van deze leer bekennen, of zij uit God is, dan of Ik van Mijzelven spreek.
17 Anyone who chooses to do the will of God will find out whether my teaching comes from God or whether I speak on my own.
18 Die van zichzelven spreekt, zoekt zijn eigen eer; maar Die de eer zoekt Desgenen, Die Hem gezonden heeft, Die is waarachtig, en geen ongerechtigheid is in Hem.
18 Whoever speaks on their own does so to gain personal glory, but he who seeks the glory of the one who sent him is a man of truth; there is nothing false about him.
19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Wat zoekt gij Mij te doden?
19 Has not Moses given you the law? Yet not one of you keeps the law. Why are you trying to kill me?”
20 De schare antwoordde en zeide: Gij hebt den duivel; wie zoekt U te doden?
20 “You are demon-possessed,” the crowd answered. “Who is trying to kill you?”
21 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Een werk heb Ik gedaan, en gij verwondert u allen.
21 Jesus said to them, “I did one miracle, and you are all amazed.
22 Daarom heeft Mozes ulieden de besnijdenis gegeven (niet dat zij uit Mozes is, maar uit de vaderen), en gij besnijdt een mens op den sabbat.
22 Yet, because Moses gave you circumcision (though actually it did not come from Moses, but from the patriarchs), you circumcise a boy on the Sabbath.
23 Indien een mens de besnijdenis ontvangt op den sabbat, opdat de wet van Mozes niet gebroken worde; zijt gij toornig op Mij, dat Ik een gehelen mens gezond gemaakt heb op den sabbat?
23 Now if a boy can be circumcised on the Sabbath so that the law of Moses may not be broken, why are you angry with me for healing a man’s whole body on the Sabbath?
24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel.
24 Stop judging by mere appearances, but instead judge correctly.”
25 Sommigen dan uit die van Jeruzalem zeiden: Is Deze niet, Dien zij zoeken te doden?
25 At that point some of the people of Jerusalem began to ask, “Isn’t this the man they are trying to kill?
26 En ziet, Hij spreekt vrijmoediglijk, en zij zeggen Hem niets. Zouden nu wel de oversten waarlijk weten, dat Deze waarlijk is de Christus?
26 Here he is, speaking publicly, and they are not saying a word to him. Have the authorities really concluded that he is the Messiah?
27 Doch van Dezen weten wij, van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij komen zal, zo zal niemand weten, van waar Hij is.
27 But we know where this man is from; when the Messiah comes, no one will know where he is from.”
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.