Parallel Bible results for "mattheus 21:1-22"

Mattheüs 21:1-22

SVV

NIV

1 En als zij nu Jeruzalem genaakten, en gekomen waren te Beth-fage, aan de Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen, zeggende tot hen:
1 As they approached Jerusalem and came to Bethphage on the Mount of Olives, Jesus sent two disciples,
2 Gaat heen in het vlek, dat tegen u over ligt, en gij zult terstond een ezelin gebonden vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij.
2 saying to them, “Go to the village ahead of you, and at once you will find a donkey tied there, with her colt by her. Untie them and bring them to me.
3 En indien u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal ze terstond zenden.
3 If anyone says anything to you, say that the Lord needs them, and he will send them right away.”
4 Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende:
4 This took place to fulfill what was spoken through the prophet:
5 Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende ezelin.
5 “Say to Daughter Zion, ‘See, your king comes to you, gentle and riding on a donkey, and on a colt, the foal of a donkey.’ ”
6 En de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had,
6 The disciples went and did as Jesus had instructed them.
7 Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop.
7 They brought the donkey and the colt and placed their cloaks on them for Jesus to sit on.
8 En de meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van de bomen, en spreidden ze op den weg.
8 A very large crowd spread their cloaks on the road, while others cut branches from the trees and spread them on the road.
9 En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen!
9 The crowds that went ahead of him and those that followed shouted, “Hosanna to the Son of David!” “Blessed is he who comes in the name of the Lord!”“Hosanna in the highest heaven!”
10 En als Hij te Jeruzalem inkwam, werd de gehele stad beroerd, zeggende: Wie is Deze?
10 When Jesus entered Jerusalem, the whole city was stirred and asked, “Who is this?”
11 En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea.
11 The crowds answered, “This is Jesus, the prophet from Nazareth in Galilee.”
12 En Jezus ging in den tempel Gods, en dreef uit allen, die verkochten en kochten in den tempel, en keerde om de tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten.
12 Jesus entered the temple courts and drove out all who were buying and selling there. He overturned the tables of the money changers and the benches of those selling doves.
13 En Hij zeide tot hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt.
13 “It is written,” he said to them, “ ‘My house will be called a house of prayer,’but you are making it ‘a den of robbers.’”
14 En er kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij genas dezelve.
14 The blind and the lame came to him at the temple, and he healed them.
15 Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden zagen de wonderheden, die Hij deed, en de kinderen, roepende in den tempel, en zeggende: Hosanna den Zone Davids! namen zij dat zeer kwalijk;
15 But when the chief priests and the teachers of the law saw the wonderful things he did and the children shouting in the temple courts, “Hosanna to the Son of David,” they were indignant.
16 En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit de mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid?
16 “Do you hear what these children are saying?” they asked him. “Yes,” replied Jesus, “have you never read, “ ‘From the lips of children and infants you, Lord, have called forth your praise’?”
17 En hen verlatende, ging Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte aldaar.
17 And he left them and went out of the city to Bethany, where he spent the night.
18 En des morgens vroeg, als Hij wederkeerde naar de stad, hongerde Hem.
18 Early in the morning, as Jesus was on his way back to the city, he was hungry.
19 En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond.
19 Seeing a fig tree by the road, he went up to it but found nothing on it except leaves. Then he said to it, “May you never bear fruit again!” Immediately the tree withered.
20 En de discipelen, dat ziende, verwonderden zich, zeggende: Hoe is de vijgeboom zo terstond verdord?
20 When the disciples saw this, they were amazed. “How did the fig tree wither so quickly?” they asked.
21 Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom is geschied; maar indien gij ook tot deze berg zeidet: Word opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden.
21 Jesus replied, “Truly I tell you, if you have faith and do not doubt, not only can you do what was done to the fig tree, but also you can say to this mountain, ‘Go, throw yourself into the sea,’ and it will be done.
22 En al wat gij zult begeren in het gebed, gelovende, zult gij ontvangen.
22 If you believe, you will receive whatever you ask for in prayer.”
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.