1 Koningen 19:1-6

1 En Achab zeide Izebel aan al wat Elia gedaan had, en allen, die hij gedood had, te weten al de profeten, met het zwaard.
2 Toen zond Izebel een bode tot Elia, om te zeggen: Zo doen mij de goden, en doen zo daartoe, voorzeker, ik zal morgen omtrent dezen tijd uw ziel stellen, als de ziel van een hunner.
3 Toen hij dat zag, maakte hij zich op, en ging heen, om zijns levens wil, en kwam te Ber-seba, dat in Juda is, en liet zijn jongen aldaar.
4 Maar hij zelf ging henen in de woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom; en bad, dat zijn ziel stierve, en zeide: Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.
5 En hij legde zich neder, en sliep onder een jeneverboom; en ziet, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta op, eet;
6 En hij zag om, en ziet, aan zijn hoofdeinde was een koek op de kolen gebakken, en een fles met water; alzo at hij, en dronk, en legde zich wederom neder.

1 Koningen 19:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 KINGS 19

This chapter gives us a further account of Elijah, of his being obliged to flee for his life through the threats of Jezebel, 1Ki 19:1-4, of the care the Lord took of him, providing food for him, in the strength of which he went to Horeb, 1Ki 19:5-8, of the Lord's appearance to him there, and conversation with him, 1Ki 19:9-14, of some instructions he gave him to anoint a king over Syria, another over Israel, and a prophet in his room, 1Ki 19:15-18, and of his finding Elisha, and throwing his mantle over him, who left his secular employment, and followed him, and became his servant, 1Ki 19:19-21.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.