1 Koningen 4:13-23

13 De zoon van Geber was te Ramoth in Gilead; hij had de dorpen van Jair, den zoon van Manasse, die in Gilead zijn; ook had hij de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote steden, met muren en koperen grendelen.
14 Abinadab, de zoon van Iddo, was te Mahanaim.
15 Ahimaaz was in Nafthali; deze nam ook Salomo's dochter, Basmath, ter vrouwe.
16 Baana, de zoon van Husai, was in Aser en in Aloth.
17 Josafath, de zoon van Paruah, in Issaschar.
18 Simei, de zoon van Ela, in Benjamin.
19 Geber, de zoon van Uri, was in het land Gilead, het land van Sihon, den koning der Amorieten, en van Og, den koning van Basan, en hij was de enige bestelmeester, die in dat land was.
20 Juda nu en Israel waren velen, als zand, dat aan de zee is in menigte, etende, en drinkende, en blijde zijnde.
21 En Salomo was heersende over al de koninkrijken, van de rivier tot het land der Filistijnen, en tot aan de landpale van Egypte; die brachten geschenken, en dienden Salomo al de dagen zijns levens.
22 De spijze nu van Salomo was voor een dag, dertig kor meelbloem, en zestig kor meel;
23 Tien vette runderen, en twintig weiderunderen, en honderd schapen; uitgenomen de herten, en reeen, en buffelen, en gemeste vogelen.

1 Koningen 4:13-23 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO FIRST KINGS 4

As in the preceding chapter we have a proof of the wisdom and understanding which the Lord gave to Solomon, as promised, so in this an account is given of the riches and honour he was possessed of; of him, as king over all Israel, and of his princes, 1Ki 4:1-6; of the providers of food for his household in the several parts of the land, 1Ki 4:7-19; of the largeness and extent of his dominions, and of the peace and prosperity thereof, 1Ki 4:20,21,24,25; of his daily provisions for his household and for his cattle, 1Ki 4:22,23,26-28; and of his superior wisdom and knowledge to all others in all nations, which brought some out of all to hear it, 1Ki 4:29-34.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.