1 Kronieken 16:16-26

16 Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijns eeds aan Izak;
17 Welken Hij ook aan Jakob heeft gesteld tot een inzetting, aan Israel tot een eeuwig verbond;
18 Zeggende: Ik zal u het land Kanaan geven, een snoer van ulieder erfdeel;
19 Als gij weinige mensen in getal waart; ja, weinigen en vreemdelingen daarin.
20 En zij wandelden van volk tot volk, en van het ene koninkrijk tot een ander volk.
21 Hij liet niemand toe hen te onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende:
22 Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad.
23 Zingt den HEERE, gij, ganse aarde, boodschapt Zijn heil van dag tot dag.
24 Vertelt Zijn eer onder de heidenen, Zijn wonderwerken onder alle volken.
25 Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen, en Hij is vreselijk boven alle goden.
26 Want al de goden der volken zijn afgoden; maar de HEERE heeft de hemelen gemaakt.

1 Kronieken 16:16-26 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 16

This chapter relates that David offered sacrifices when the ark was brought into his city, 1Ch 16:1-3 who were the singers he appointed to sing before it continually, 1Ch 16:4-6 and the song he that day composed and delivered to them to sing, 1Ch 16:7-36 and that he appointed not only proper persons to minister before the ark, but also before the tabernacle at Gibeon, 1Ch 16:37-43.

in these three verses is the same with 2Sa 6:17-19, see the notes there. \\See Gill on "2Sa 6:17"\\. \\See Gill on "2Sa 6:18"\\. \\See Gill on "2Sa 6:19"\\. 18780-950101-1710-1Ch16.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.