1 Kronieken 6:64-74

64 Alzo gaven de kinderen Israels aan de Levieten deze steden en haar voorsteden.
65 En zij gaven ze bij het lot, van den stam der kinderen van Juda, en van den stam der kinderen van Simeon, en van den stam der kinderen van Benjamin, deze steden, dewelke zij bij namen noemden.
66 Aan de overigen nu, uit de huisgezinnen der kinderen van Kahath, dien gewerden steden hunner landpale, van den stam van Efraim.
67 Want zij gaven hun van de vrijsteden, Sichem en haar voorsteden op het gebergte van Efraim, en Gezer en haar voorsteden,
68 En Jokmeam en haar voorsteden, en Beth-horon en haar voorsteden,
69 En Ajalon en haar voorsteden, en Gath-Rimmon en haar voorsteden.
70 En uit den halven stam van Manasse: Aner en haar voorsteden, en Bileam en haar voorsteden. De huisgezinnen der overige kinderen van Kahath hadden deze steden:
71 De kinderen van Gerson hadden van de huisgezinnen van den halven stam van Manasse: Golan in Basan en haar voorsteden, en Astharoth, en haar voorsteden.
72 En van den stam van Issaschar: Kedes en haar voorsteden, Dobrath en haar voorsteden,
73 En Ramoth en haar voorsteden, en Anem en haar voorsteden.
74 En van den stam van Aser: Masal en haar voorsteden, en Abdor en haar voorsteden,

1 Kronieken 6:64-74 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 6

This chapter begins with the fathers and heads of the tribe of Levi, 1Ch 6:1-3, and reckons up the high priests in the line of Eleazar, to the Babylonish captivity, 1Ch 6:4-15 gives an account of the families of the sons of Levi, 1Ch 6:16-30 and of those Levites that were employed as singers, and in other ministrations in the sanctuary in the times of David and Solomon, 1Ch 6:31-49, then follows a repetition of the sons of Aaron in the line of Eleazar, to the said times, 1Ch 6:50-53, and a recital of the dwelling places of the Levites in the several tribes, 1Ch 6:54-81.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.