1 Samuël 15:1-7

1 Toen zeide Samuel tot Saul: de HEERE heeft mij gezonden, dat ik u ten koning zalfde over Zijn volk, over Israel; hoor dan nu de stem van de woorden des HEEREN.
2 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb bezocht, hetgeen Amalek aan Israel gedaan heeft, hoe hij zich tegen hem gesteld heeft op den weg, toen hij uit Egypte opkwam.
3 Ga nu heen, en sla Amalek, en verban alles, wat hij heeft, en verschoon hem niet; maar dood van den man af tot de vrouw toe, van de kinderen tot de zuigelingen, van de ossen tot de schapen, van de kemelen tot de ezelen toe.
4 Dit verkondigde Saul het volk, en hij telde hen te Telaim, tweehonderd duizend voetvolks, en tien duizend mannen van Juda.
5 Als Saul tot aan de stad Amalek kwam, zo legde hij een achterlage in het dal.
6 En Saul liet den Kenieten zeggen: Gaat weg, wijkt, trekt af uit het midden der Amalekieten, opdat ik u met hen niet wegruime; want gij hebt barmhartigheid gedaan aan al de kinderen Israels, toen zij uit Egypte opkwamen. Alzo weken de Kenieten uit het midden der Amalekieten.
7 Toen sloeg Saul de Amalekieten van Havila af, tot daar gij komt te Sur, dat voor aan Egypte is.

1 Samuël 15:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO FIRST SAMUEL 15

In this chapter are recorded the order Saul had from the Lord to destroy Amalek utterly, 1Sa 15:1-3 the preparation he made to put it in execution, and the success thereof, 1Sa 15:4-9 the offence the Lord took at his not obeying his order thoroughly, with which Samuel was made acquainted, and which grieved him, 1Sa 15:10,11, upon which he went out to meet Saul, and reprove him; and a long discourse upon the subject passed between them, the issue of which was, that by an irrevocable decree he was rejected from being king, 1Sa 15:12-31 and the chapter is concluded with an account of Samuel's hewing in pieces Agag king of Amalek, and of his final departure from Saul, 1Sa 15:32-35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.