2 Koningen 6:1-8

1 En de kinderen der profeten zeiden tot Elisa: Zie nu, de plaats, waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng.
2 Laat ons toch tot aan de Jordaan gaan, en elk van daar een timmerhout halen, dat wij ons daar een plaats maken, om er te wonen. En hij zeide: Gaat heen.
3 En er zeide een: Het believe u toch te gaan met uw knechten. En hij zeide: Ik zal gaan.
4 Zo ging hij met hen. Als zij nu aan de Jordaan gekomen waren, hieuwen zij hout af.
5 En het geschiedde, als een het timmerhout velde, dat het ijzer in het water viel; en hij riep, en zeide: Ach, mijn heer, want het was geleend.
6 En de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een hout af, en wierp het daarhenen, en deed het ijzer boven zwemmen.
7 En hij zeide: Neem het tot u op. Toen stak hij zijn hand uit, en nam het,
8 En de koning van Syrie voerde krijg tegen Israel, en beraadslaagde zich met zijn knechten, zeggende: Mijn legering zal zijn in de plaats van zulk een.

2 Koningen 6:1-8 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 KINGS 6

In this chapter are recorded other wonders of Elisha, as causing iron to swim, 2Ki 6:1-7 having knowledge of the secret counsels of the king of Syria, which he disclosed to the king of Israel, 2Ki 6:8-12 smiting the Syrian army with blindness sent to take him, and which he led into the midst of Samaria, 2Ki 6:13-23, and the chapter is closed with an account of the siege of Samaria, and a sore famine in it, 2Ki 6:24-33.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.