2 Kronieken 1:2-12

2 En Salomo sprak tot het ganse Israel, tot de oversten der duizenden en der honderden, en tot de richteren, en tot alle vorsten in gans Israel, de hoofden der vaderen;
3 En zij gingen henen, Salomo en de ganse gemeente met hem, naar de hoogte, die te Gibeon was; want daar was de tent der samenkomst Gods, die Mozes, de knecht des HEEREN, in de woestijn gemaakt had.
4 (Maar de ark Gods had David van Kirjath-Jearim opgebracht, ter plaatse, die David voor haar bereid had; want hij had voor haar een tent te Jeruzalem gespannen.)
5 Ook was het koperen altaar, dat Bezaleel, de zoon van Uri, den zoon van Hur, gemaakt had, aldaar voor den tabernakel des HEEREN; Salomo nu en de gemeente bezochten hetzelve.
6 En Salomo offerde daar, voor het aangezicht des HEEREN, op het koperen altaar, dat aan de tent der samenkomst was; en hij offerde daarop duizend brandofferen.
7 In dienzelfden nacht verscheen God aan Salomo; en Hij zeide tot hem: Begeer, wat Ik u geven zal.
8 En Salomo zeide tot God: Gij hebt aan mijn vader David grote weldadigheid gedaan; en Gij hebt mij koning gemaakt in zijn plaats;
9 Nu, HEERE God, laat Uw woord waar worden, gedaan aan mijn vader David; want Gij hebt mij koning gemaakt over een volk, menigvuldig als het stof der aarde;
10 Geef mij nu wijsheid en wetenschap, dat ik voor het aangezicht van dit volk uitga en inga; want wie zou dit Uw groot volk kunnen richten?
11 Toen zeide God tot Salomo: Daarom, dat dit in uw hart geweest is, en gij niet begeerd hebt rijkdom, goederen, noch eer, noch de ziel uwer haters, noch ook vele dagen begeerd hebt; maar wijsheid en wetenschap voor u begeerd hebt, opdat gij Mijn volk mocht richten, waarover Ik u koning gemaakt heb;
12 De wijsheid, en de wetenschap is u gegeven; daartoe zal Ik u rijkdom, en goederen, en eer geven, dergelijke geen koningen, die voor u geweest zijn, gehad hebben, en na u zal dergelijke niet zijn.

2 Kronieken 1:2-12 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO SECOND CHRONICLES

This, and the preceding, were but one book originally, but divided into two because of the size of it, so that this is only a continuation of the former history; that ends at the death of David; this begins with the reign of Solomon, goes through that, and the reigns of all the kings of the house of David; of the kings of Judah only, after the separation of the ten tribes, quite down to the captivity of Judah in Babylon, and reaches to the deliverance of the Jews from thence by Cyrus, and contains an history of four hundred and seventy nine years. It treats not at all of the kings of Israel, after the separation, only of the kings of Judah, through whom the line of the Messiah was drawn; and though it omits several things recorded of them in the book of Kings, yet it gives abundance of anecdotes not to be met with there, which are of great use and advantage in history to know.

\\INTRODUCTION TO 2 CHRONICLES 1\\

This chapter relates, how that Solomon being confirmed in his kingdom, went to Gibeon to sacrifice 2Ch 1:1-6, that the Lord appeared there to him, and what passed between them, 2Ch 1:7-10 and that when he returned from thence to Jerusalem, he increased in splendour, wealth, and riches, 2Ch 1:13-17.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.