2 Kronieken 36:18-23

18 En alle vaten van het huis Gods, de grote en de kleine, en de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten des konings en zijner vorsten, dit alles voerde hij naar Babel.
19 En zij verbrandden het huis Gods, en zij braken den muur van Jeruzalem af, en al de paleizen daarvan verbrandden zij met vuur, verdervende ook alle kostelijke vaten derzelve.
20 En wie overgebleven was van het zwaard, voerde hij weg naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot knechten, tot het regeren des koninkrijks van Perzie;
21 Opdat het woord des HEEREN vervuld wierd, door den mond van Jeremia, totdat het land aan zijn sabbatten een welgevallen had; het rustte al de dagen der verwoesting, totdat de zeventig jaren vervuld waren.
22 Maar in het eerste jaar van Kores, koning van Perzie, opdat volbracht wierd het woord des HEEREN, door den mond van Jeremia, verwekte de HEERE den geest van Kores, koning van Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in geschrift, zeggende:
23 Zo zegt Kores, koning van Perzie: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE, zijn God, zij met hem, en hij trekke op.

2 Kronieken 36:18-23 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 CHRONICLES 36

This chapter records the reigns of the four kings of Judah, and the captivity of the Jews, the short reign of Jehoahaz, deposed by the king of Egypt, and his brother Eliakim or Jehoiakim set up in his room, 2Ch 36:1-4, the reign of Jehoiakim, who was bound and carried away by Nebuchadnezzar, 2Ch 36:5-8, the reign of Jehoiachin his son, who also in a short time was taken and carried to Babylon by the same king, 2Ch 36:9,10, the reign of Zedekiah, who also rebelled against the king of Babylon, and he and his people were taken and carried captive by him for his sins, which are here mentioned, according to the prophecy of Jeremiah, and where the Jews continued until the reign of the kingdom of Persia, 2Ch 36:11-21 and the chapter is concluded with the proclamation of Cyrus king of Persia, and with which also the next book begins, 2Ch 36:22,23.

\\Josiah\\ Of whose reign, and of the three following, Jehoiakim, Jehoiachin, and Zedekiah, and the account of them, from hence to the end of 2Ch 36:13, what needs explanation or reconciliation, \\See Gill on "2Ki 23:31"\\ \\See Gill on "2Ki 23:32"\\ \\See Gill on "2Ki 23:33"\\ \\See Gill on "2Ki 23:34"\\ \\See Gill on "2Ki 23:35"\\ \\See Gill on "2Ki 23:36"\\ \\See Gill on "2Ki 23:37"\\ \\See Gill on "2Ki 24:5"\\ \\See Gill on "2Ki 24:6"\\ \\See Gill on "2Ki 24:8"\\ \\See Gill on "2Ki 24:10"\\ \\See Gill on "2Ki 24:17"\\ \\See Gill on "2Ki 24:18"\\ 19953-950201-1301-2Ch36.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.