Deuteronomium 22:20-30

20 Maar indien ditzelve woord waarachtig is, dat de maagdom aan de jonge dochter niet gevonden is;
21 Zo zullen zij deze jonge dochter uitbrengen tot de deur van haars vaders huis, en de lieden harer stad zullen haar met stenen stenigen, dat zij sterve, omdat zij een dwaasheid in Israel gedaan heeft, hoererende in haars vaders huis; zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen.
22 Wanneer een man gevonden zal worden, liggende bij eens mans getrouwde vrouw, zo zullen zij ook beiden sterven, de man, die bij de vrouw gelegen heeft, en de vrouw; zo zult gij het boze uit Israel wegdoen.
23 Wanneer er een jonge dochter zal zijn, die een maagd is, ondertrouwd aan een man, en een man haar in de stad zal gevonden, en bij haar gelegen hebben;
24 Zo zult gij ze beiden uitbrengen tot de poort derzelver stad, en gij zult hen met stenen stenigen, dat zij sterven; de jonge dochter, ter oorzake, dat zij niet geroepen heeft in de stad, en den man, ter oorzake dat hij zijns naasten vrouw vernederd heeft; zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen.
25 En indien een man een ondertrouwde jonge dochter in het veld gevonden, en de man haar verkracht en bij haar gelegen zal hebben, zo zal de man, die bij haar gelegen heeft, alleen sterven;
26 Maar de jonge dochter zult gij niets doen; de jonge dochter heeft geen zonde des doods; want gelijk of een man tegen zijn naaste opstond, en sloeg hem dood aan het leven, alzo is deze zaak.
27 Want hij heeft haar in het veld gevonden; de ondertrouwde jonge dochter riep, en er was niemand, die haar verloste.
28 Wanneer een man een jonge dochter zal gevonden hebben, die een maagd is, dewelke niet ondertrouwd is, en haar zal gegrepen en bij haar gelegen hebben, en zij gevonden zullen zijn;
29 Zo zal de man, die bij haar gelegen heeft, den vader van de jonge dochter vijftig zilverlingen geven, en zij zal hem ter vrouwe zijn, omdat hij haar vernederd heeft; hij zal ze niet mogen laten gaan al zijn dagen.
30 Een man zal zijns vaders vrouw niet nemen, en hij zal zijns vaders slippe niet ontdekken.

Deuteronomium 22:20-30 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO DEUTERONOMY 22

In this chapter are various laws, concerning care of a neighbour's cattle gone astray or in distress, and of anything lost by him, De 22:1-4, forbidding one sex to wear the apparel, of another, De 22:5 and the taking away of the dam with the young found in a bird's nest, De 22:6,7, ordering battlements to be made in a new house, De 22:8, prohibiting mixtures in sowing, ploughing, and in garments, De 22:9-11, requiring fringes on the four quarters of a garment, De 22:12, fining a man that slanders his wife, upon producing the tokens of her virginity, De 22:13-19 but if these cannot be produced, then orders are given that she be put to death, De 22:20-21, then follow other laws, punishing with death the adulterer and adulteress, and one that hath ravished a betrothed damsel, De 22:22-27, amercing a person that lies with a virgin not betrothed and she consenting, and obliging him to marry her, and not suffering him to divorce her, De 22:28-29 and another against a man's lying with his father's wife, De 22:30.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.