Deuteronomium 27:14-24

14 En de Levieten zullen betuigen en zeggen tot allen man van Israel, met verhevene stem:
15 Vervloekt zij de man, die een gesneden of gegoten beeld, een gruwel des HEEREN, een werk van 's werkmeesters handen, zal maken, en zetten in het verborgene! En al het volk zal antwoorden en zeggen: Amen.
16 Vervloekt zij, die zijn vader of zijn moeder veracht! En al het volk zal zeggen: Amen.
17 Vervloekt zij, die zijns naasten landpale verrukt! En al het volk zal zeggen: Amen.
18 Vervloekt zij, die een blinde op den weg doet dolen! En al het volk zal zeggen: Amen.
19 Vervloekt zij, die het recht van den vreemdeling, van den wees en van de weduwe buigt! En al het volk zal zeggen: Amen.
20 Vervloekt zij, die bij de vrouw zijns vaders ligt, omdat hij zijns vaders slippe ontdekt heeft! En al het volk zal zeggen: Amen.
21 Vervloekt zij, die bij enig beest ligt! En al het volk zal zeggen: Amen.
22 Vervloekt zij, die bij zijn zuster ligt, de dochter zijns vaders of de dochter zijner moeder! En al het volk zal zeggen: Amen.
23 Vervloekt zij, die bij zijn schoonmoeder ligt! En al het volk zal zeggen: Amen.
24 Vervloekt zij, die zijn naaste in het verborgene verslaat! En al het volk zal zeggen: Amen.

Deuteronomium 27:14-24 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO DEUTERONOMY 27

In this chapter the people of Israel are ordered to write the law on plastered stones, and set them on Mount Ebal, De 27:1-4; where they are bid to erect an altar, and offer sacrifices on it, De 27:5-8; and are charged by Moses and the priests to obey the Lord, and keep his commandments, De 27:9,10; and a direction is given to each tribes which should stand and bless, and which curse, and where, De 27:11-13; and the curses which the Levites should pronounce with a loud voice, and the people should say Amen to, are recited, De 27:14-25; and the whole is concluded with a curse on all who in general do not perform the whole law, De 27:26.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.