Exodus 18:10-20

10 En Jethro zeide: Gezegend zij de HEERE, Die ulieden verlost heeft uit de hand der Egyptenaren, en uit Farao's hand; Die dit volk van onder de hand der Egyptenaren verlost heeft!
11 Nu weet ik, dat de HEERE groter is dan alle goden; want in de zaak, waarin zij trotselijk gehandeld hebben, was Hij boven hen.
12 Toen nam Jethro, de schoonvader van Mozes, Gode brandoffer en slachtofferen; en Aaron kwam, en al de oversten van Israel, om brood te eten met den schoonvader van Mozes, voor het aangezicht Gods.
13 Doch het geschiedde des anderen daags, zo zat Mozes om het volk te richten, en het volk stond voor Mozes, van den morgen tot den avond.
14 Als de schoonvader van Mozes alles zag, wat hij het volk deed, zo zeide hij: Wat ding is dit, dat gij het volk doet? Waarom zit gij zelf alleen, en al het volk staat voor u, van den morgen tot den avond?
15 Toen zeide Mozes tot zijn schoonvader: Omdat dit volk tot mij komt, om God raad te vragen.
16 Wanneer zij een zaak hebben, zo komt het tot mij, dat ik richte tussen den man en tussen zijn naaste; en dat ik hun bekend make Gods instellingen en Zijn wetten.
17 Doch de schoonvader van Mozes zeide tot hem: De zaak is niet goed, die gij doet.
18 Gij zult geheel vervallen, zo gij, als dit volk, hetwelk bij u is; want deze zaak is te zwaar voor u, gij alleen kunt het niet doen.
19 Hoor nu mijn stem, ik zal u raden, en God zal met u zijn; wees gij voor het volk bij God, en breng gij de zaken voor God;
20 En verklaar hun de instellingen en de wetten, en maak hun bekend den weg, waarin zij wandelen zullen, en het werk, dat zij doen zullen.

Exodus 18:10-20 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 18

This chapter gives an account of Jethro, Moses's father-in-law, with Zipporah his daughter, the wife of Moses, and her two sons, meeting him in the wilderness, who was kindly received by him, Ex 18:1-7 and on Moses' relating the great things God had done for Israel, Jethro expressed his joy on that account, gave praise to God, offered sacrifice, and kept a feast with the elders of Israel, Ex 18:8-12, and observing the constant and fatiguing business Moses had on his hands from morning to evening in judging the people, Ex 18:13-18, he gave him advice to appoint persons under him to receive laws and ordinances from him, he should have from God, and, according to them, judge and govern the people under them, some being rulers of thousands, others of hundreds, others of fifties, and some of tens, Ex 18:19-23, which counsel was acceptable to Moses, and he took it, Ex 18:24-26 and the chapter is concluded with their friendly parting, Ex 18:27.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.