Exodus 22:21-31

21 Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland.
22 Gij zult geen weduwe noch wees beledigen.
23 Indien gij hen enigszins beledigt, en indien zij enigszins tot Mij roepen, Ik zal hun geroep zekerlijk verhoren;
24 En Mijn toorn zal ontsteken, en Ik zal ulieden met het zwaard doden; en uw vrouwen zullen weduwen, en uw kinderen zullen wezen worden.
25 Indien gij Mijn volk, dat bij u arm is, geld leent, zo zult gij tegen hetzelve niet zijn, als een woekeraar; gij zult op hetzelve geen woeker leggen.
26 Indien gij enigszins uws naasten kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven, eer de zon ondergaat;
27 Want dat alleen is zijn deksel, het is zijn kleed over zijn huid; waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik ben genadig!
28 De goden zult gij niet vloeken, en de oversten in uw volk zult gij niet lasteren.
29 Uw volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen; den eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven.
30 Desgelijks zult gij doen met uw ossen en met uw schapen; zeven dagen zullen zij bij hun moeder zijn, op den achtsten dag zult gij ze Mij geven.
31 Gij nu zult Mij heilige lieden zijn; daarom zult gij geen vlees eten, dat op het veld verscheurd is, en zult het den hond voorwerpen.

Exodus 22:21-31 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 22

This chapter contains various laws concerning theft, Ex 22:1-4, concerning damage done to fields and vineyards by beasts, and to corn in stacks or standing, by fire, Ex 22:5,6, concerning anything or creature deposited in the hands of a neighbour, and they be stolen or lost by one means or another, Ex 22:7-13, concerning anything borrowed, and it comes to any damage, Ex 22:14,15, concerning fornication, Ex 22:16,17 concerning witchcraft, bestiality, and idolatry, Ex 22:18-20 concerning oppression, and affliction of the stranger, fatherless, and widow, Ex 22:21-24 concerning taking usury and pledges, Ex 22:25-27, concerning irreverence to magistrates, Ex 22:28, concerning the offering of firstfruits to God, Ex 22:29,30 and the chapter is concluded with a prohibition of eating anything torn by beasts, Ex 22:31.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.