Exodus 22:4-14

4 Indien de diefstal levend in zijn hand voorzeker gevonden wordt, hetzij os, of ezel, of klein vee, hij zal het dubbel wedergeven.
5 Wanneer iemand een veld, of een wijngaard laat afweiden, en hij zijn beest daarin drijft, dat het in eens anders veld weidt, die zal het van het beste zijns velds en van het beste zijns wijngaards wedergeven.
6 Wanneer een vuur uitgaat, en vat de doornen, zodat de koornhoop verteerd wordt, of het staande koorn, of het veld; hij, die de brand heeft aangestoken, zal het volkomen wedergeven.
7 Wanneer iemand zijn naaste geld of vaten te bewaren geeft, en het wordt uit diens mans huis gestolen; indien de dief gevonden wordt, hij zal het dubbel wedergeven.
8 Indien de dief niet gevonden wordt, zo zal de heer des huizes tot de goden gebracht worden, of hij niet zijn hand aan zijns naasten have gelegd heeft.
9 Over alle zaak van onrecht, over een os, over een ezel, over klein vee, over kleding, over al het verlorene, hetwelk iemand zegt, dat het zijn is, beider zaak zal voor de goden komen; wien goden verwijzen, die zal het aan zijn naaste dubbel wedergeven.
10 Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of klein vee, of enig beest te bewaren geeft, en het sterft, of het wordt verzeerd, of weggedreven, dat het niemand ziet;
11 Zo zal des HEEREN eed tussen hen beiden zijn, of hij niet zijn hand aan zijns naasten have geslagen heeft; en derzelver heer zal dien aannemen; en hij zal het niet wedergeven.
12 Maar indien het van hem zekerlijk gestolen is, hij zal het zijn heer wedergeven.
13 Is het gewisselijk verscheurd, dat hij het brenge tot getuige, zo zal hij het verscheurde niet wedergeven.
14 En wanneer iemand van zijn naaste wat begeert, en het wordt beschadigd, of het sterft; zijn heer daar niet bij zijnde, zal hij het volkomen wedergeven.

Exodus 22:4-14 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 22

This chapter contains various laws concerning theft, Ex 22:1-4, concerning damage done to fields and vineyards by beasts, and to corn in stacks or standing, by fire, Ex 22:5,6, concerning anything or creature deposited in the hands of a neighbour, and they be stolen or lost by one means or another, Ex 22:7-13, concerning anything borrowed, and it comes to any damage, Ex 22:14,15, concerning fornication, Ex 22:16,17 concerning witchcraft, bestiality, and idolatry, Ex 22:18-20 concerning oppression, and affliction of the stranger, fatherless, and widow, Ex 22:21-24 concerning taking usury and pledges, Ex 22:25-27, concerning irreverence to magistrates, Ex 22:28, concerning the offering of firstfruits to God, Ex 22:29,30 and the chapter is concluded with a prohibition of eating anything torn by beasts, Ex 22:31.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.