Exodus 34:18-28

18 Het feest der ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, gelijk Ik u geboden heb, ter gezetter tijd der maand Abib; want in de maand Abib zijt gij uit Egypte uitgegaan.
19 Al wat de baarmoeder opent, is Mijn; ja, al uw vee, dat mannelijk zal geboren worden, openende de baarmoeder van het grote en kleine vee.
20 Doch den ezel, die de baarmoeder opent, zult gij met een stuk klein vee lossen; maar indien gij hem niet zult lossen, zo zult gij hem den nek breken. Al de eerstgeborenen uwer zonen zult gij lossen, en men zal voor Mijn aangezicht niet ledig verschijnen.
21 Zes dagen zult gij arbeiden, maar op den zevenden dag zult gij rusten; in den ploegtijd en in den oogst zult gij rusten.
22 Het feest der weken zult gij ook houden, zijnde het feest der eerstelingen van den tarweoogst, en het feest der inzameling, als het jaar om is.
23 Al wat mannelijk is onder u zal driemaal in het jaar verschijnen voor het aangezicht des Heeren HEEREN, den God van Israel.
24 Wanneer Ik de volken voor uw aangezicht uit de bezitting zal verdrijven, en uw landpalen verwijden, dan zal niemand uw land begeren, terwijl gij henen opgaan zult, om te verschijnen voor het aangezicht des HEEREN uws Gods, driemaal in het jaar.
25 Gij zult het bloed van Mijn slachtoffer niet offeren met gedesemd brood; het slachtoffer van het paasfeest zal ook niet vernachten tot den morgen.
26 De eerstelingen van de eerste vruchten uws lands zult gij in het huis des HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje in de melk zijner moeder niet koken.
27 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf u deze woorden; want naar luid dezer woorden heb Ik een verbond met u en met Israel gemaakt.
28 En hij was aldaar met den HEERE, veertig dagen en veertig nachten; hij at geen brood, en hij dronk geen water; en Hij schreef op de tafelen de woorden des verbonds, de tien woorden.

Images for Exodus 34:18-28

Exodus 34:18-28 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 34

In this chapter Moses has orders to hew two tables of stone, that God might write on them the ten commands, and bring them up with him to the mount, Ex 34:1-4 where the Lord proclaimed his name, and caused his glory and his goodness to pass before him, Ex 34:5-7 when Moses took this favourable opportunity that offered to pray for the people, that God would forgive their sin, and go along with them, Ex 34:8,9 upon which he made a covenant with them, which on his part was to do wonders for them, and drive out the inhabitants of Canaan before them; and on their part, that they should have no confederacy and communion with these nations, and shun their idolatry, and everything that might lead unto it, Ex 34:10-17 and he repeated several laws before given, and urged the observance of them, which Moses was to acquaint the people with, Ex 34:18-27 and after a stay of forty days and forty nights on the mount, he came down with the two tables of the law; and the skin of his face shone so bright, that the people of Israel were afraid to come nigh him, and therefore he put a vail over his face while he conversed with them, Ex 34:28-35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.