Exodus 38:7-17

7 En hij deed de handbomen in de ringen, aan de zijden des altaars, dat men het met dezelve droeg; hij maakte hetzelve hol van planken.
8 Hij maakte ook het koperen wasvat, met zijn koperen voet, van de spiegels der te hoop komende vrouwen, die te hoop kwamen voor de deur van de tent der samenkomst.
9 Hij maakte ook den voorhof, aan den zuidhoek zuidwaarts; de behangselen tot den voorhof waren van fijn getweernd linnen, van honderd ellen.
10 Hun twintig pilaren en derzelver twintig voeten, waren van koper; de haken dezer pilaren en hun banden waren van zilver.
11 En aan den noorderhoek honderd ellen, hun twintig pilaren en derzelver twintig voeten waren van koper; de haken der pilaren en derzelver banden waren van zilver.
12 En aan den westerhoek waren behangselen van vijftig ellen, hun pilaren tien en derzelver voeten tien; de haken der pilaren en hun banden waren van zilver.
13 En aan den oosterhoek tegen den opgang waren vijftig ellen.
14 De behangselen aan deze zijde waren vijftien ellen, derzelver pilaren drie en hun voeten drie.
15 En aan de andere zijde van de deur des voorhofs, van hier en van daar, waren behangselen van vijftien ellen; hun pilaren drie en derzelver voeten drie.
16 Al de behangselen des voorhofs waren rondom van fijn getweernd linnen.
17 De voeten nu der pilaren waren van koper, de haken der pilaren, en hun banden waren van zilver, en het overdeksel hunner hoofden was van zilver, en al de pilaren des voorhofs waren met zilver omtogen.

Exodus 38:7-17 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 38

This chapter is a continuation of the account of the making of the things belonging to the tabernacle, particularly the altar of burnt offering, Ex 38:1-7 the laver of brass, and the things it was made of, Ex 38:8 the court and its hangings, pillars, sockets, hooks and pins, Ex 38:9-20 then follows an account of the quantities of gold, silver, and brass, expended in the making of the several things appertaining to the sanctuary, Ex 38:21-31.

Bezaleel made it, or it was made by his direction, he having the care and oversight of it, wherefore the making of it is ascribed to him, 2Ch 1:5 the account of this, its horns, vessels, rings, and staves, is carried on to Ex 38:2-7 of which \\see Gill on "Ex 27:1"\\ \\see Gill on "Ex 27:2"\\ \\see Gill on "Ex 27:3"\\ \\see Gill on "Ex 27:4"\\ \\see Gill on "Ex 27:5"\\ \\see Gill on "Ex 27:6"\\ \\see Gill on "Ex 27:7"\\ \\see Gill on "Ex 27:8"\\. 10593-941108-1338-Ex38.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.