Exodus 39:21-31

21 En zij bonden den borstlap met zijn ringen aan de ringen van den efod, met een hemelsblauw snoer, dat hij op den kunstelijke riem van den efod was; opdat de borstlap van den efod niet afgescheiden wierd, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had.
22 En hij maakte den mantel des efods van geweven werk, geheel van hemelsblauw.
23 En het gat des mantels was in deszelfs midden, als het gat eens pantsiers; dit gat had een boord rondom, dat het niet gescheurd wierd.
24 En aan de zomen des mantels maakten zij granaatappelen van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, getweernd.
25 Zij maakten ook schelletjes van louter goud, en zij stelden de schelletjes tussen de granaatappelen, aan de zomen des mantels rondom, tussen de granaatappelen;
26 Dat er een schelletje, daarna een granaatappel was; wederom een schelletje, en een granaatappel; aan de zomen des mantels rondom; om te dienen, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had.
27 Zij maakten ook de rokken van fijn linnen, van geweven werk, voor Aaron en voor zijn zonen;
28 En den hoed van fijn linnen, en de sierlijke mutsen van fijn linnen, en de linnen onderbroeken van fijn getweernd linnen;
29 En den gordel van fijn getweernd linnen, en van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, van geborduurd werk, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had.
30 Zij maakten ook de plaat van de kroon der heiligheid van louter goud, en zij schreven daarop een schrift, met zegelgravering: De HEILIGHEID DES HEEREN.
31 En zij hechtten een snoer van hemelsblauw daaraan, om aan den hoed van boven te hechten, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had.

Exodus 39:21-31 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 39

In this chapter is continued the account of making the several things belonging to the sanctuary, particularly the clothes for the service of the tabernacle, and the garments of the priests, as the ephod and its curious girdle, Ex 39:1-7 the breastplate and the putting of the stones in it, and the fastening of it to the ephod, Ex 39:8-21 the robe of the ephod, with the bells and pomegranates to it, Ex 39:21-26 and the coats, mitre, bonnets, breeches, and girdle of fine linen, for Aaron and his sons, Ex 39:27-29 and the golden plate, Ex 39:30,31 and all being finished, the tabernacle and everything belonging to it were brought to Moses, and viewed by him; who seeing that all was done exactly according to the commandment of the Lord, blessed the people, and particularly the artificers, Ex 39:38-43.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.