Exodus 5:18-23

18 Zo gaat nu heen, arbeidt; doch stro zal u niet gegeven worden; evenwel zult gij het getal der tichelstenen leveren.
19 Toen zagen de ambtlieden der kinderen Israels, dat het kwalijk met hen stond, dewijl men zeide: Gij zult niet minderen van uw tichelstenen, van het dagwerk op zijn dag.
20 En zij ontmoetten Mozes en Aaron, die tegen hen over stonden, toen zij van Farao uitgingen.
21 En zeiden tot hen: De HEERE zie op u, en richte het, dewijl dat gij onzen reuk hebt stinkende gemaakt voor Farao, en voor zijn knechten, gevende een zwaard in hun handen, om ons te doden.
22 Toen keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Heere! waarom hebt Gij dit volk kwaad gedaan, waarom hebt Gij mij nu gezonden?
23 Want van toen af, dat ik tot Farao ben ingegaan, om in Uw Naam te spreken, heeft hij dit volk kwaad gedaan; en Gij hebt Uw volk geenszins verlost. [ (Exodus 5:24) Toen zeide de HEERE tot Mozes: Nu zult gij zien, wat Ik aan Farao doen zal; want door een machtige hand zal hij hen laten trekken, ja, door een machtige hand zal hij hen uit zijn land drijven. ]

Exodus 5:18-23 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 5

Moses and Aaron go in to Pharaoh, and desire leave for the children of Israel to go into the wilderness three days' journey, to sacrifice to the Lord, and are answered in a very churlish and atheistical manner, and are charged with making the people idle, the consequence of which was, the taskmasters had orders, to make their work more heavy and toilsome, Ex 5:1-9 which orders were executed with severity by them, Ex 5:10-13, upon which the officers of the children of Israel complained to Pharaoh, but to no purpose, Ex 5:14-19, and meeting with Moses and Aaron, lay the blame upon them, Ex 5:20,21, which sends Moses to the Lord to expostulate with him about it, Ex 5:22,23.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.