Exodus 7:15-25

15 Ga heen tot Farao in den morgenstond; zie, hij zal uitgaan naar het water toe, zo stel u tegen hem over aan den oever der rivier, en den staf, die in een slang is veranderd geweest, zult gij in uw hand nemen.
16 En gij zult tot hem zeggen: de HEERE, de God der Hebreen, heeft mij tot u gezonden, zeggende: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene in de woestijn; doch zie, gij hebt tot nu toe niet gehoord.
17 Zo zegt de HEERE: Daaraan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben; zie, ik zal met dezen staf, die in mijn hand is, op het water, dat in deze rivier is, slaan, en het zal in bloed veranderd worden.
18 En de vis in de rivier zal sterven, zodat de rivier zal stinken; en de Egyptenaars zullen vermoeid worden, dat zij het water uit de rivier drinken mogen.
19 Verder zeide de HEERE tot Mozes: zeg tot Aaron: Neem uw staf, en steek uw hand uit over de wateren der Egyptenaren, over hun stromen, over hun rivieren, en over hun poelen, en over alle vergadering hunner wateren, dat zij bloed worden; en er zij bloed in het ganse Egypteland, beide in houten en in stenen vaten.
20 Mozes nu en Aaron deden alzo, gelijk de HEERE geboden had; en hij hief den staf op, en sloeg het water, dat in de rivier was, voor de ogen van Farao, en voor de ogen van zijn knechten; en al het water in de rivier werd in bloed veranderd.
21 En de vis, die in de rivier was, stierf; en de rivier stonk, zodat de Egyptenaars het water uit de rivier niet drinken konden; en er was bloed in het ganse Egypteland.
22 Doch de Egyptische tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen; zodat Farao's hart verstokte, en hij hoorde naar hen niet, gelijk als de HEERE gesproken had.
23 En Farao keerde zich om, en ging naar zijn huis; en hij zette zijn hart daar ook niet op.
24 Doch alle Egyptenaars groeven rondom de rivier, om water te drinken; want zij konden van het water der rivier niet drinken.
25 Alzo werden zeven dagen vervuld, nadat de HEERE de rivier geslagen had.

Exodus 7:15-25 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 7

Moses and Aaron are ordered to go to Pharaoh, and require the dismission of the people of Israel, but they are told before hand that Pharaoh's heart would be hardened, and would refuse to let them go, until the hand of the Lord was stretched out, and great judgments were brought down upon, Egypt, and then they should come forth, Ex 7:1-5, which orders Moses and Aaron obeyed, and their age is observed, when this was done, Ex 7:6,7 and they are bid to work a miracle, when Pharaoh should demand one, by turning a rod into a serpent, which they did; but Pharaoh's magicians doing the same in appearance, his heart was hardened, Ex 7:8-14 and then they are directed to meet him at the river, and require the same as before; and if he refused, to smite the waters of the river with the rod, and turn them into blood, which they did, Ex 7:15-21, but Pharaoh's magicians doing the same by enchantments, he did not regard it, though the plague lasted seven days, Ex 7:22-25.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.