Exodus 8:22-32

22 En Ik zal te dien dage het land Gosen, waarin Mijn volk woont, afzonderen, dat daar geen vermenging van ongedierte zij, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, in het midden dezes lands ben.
23 En Ik zal een verlossing zetten tussen Mijn volk en tussen uw volk; tegen morgen zal dit teken geschieden!
24 En de HEERE deed alzo; en er kwam een zware vermenging van ongedierte in het huis van Farao, en in de huizen van zijn knechten, en over het ganse Egypteland; het land werd verdorven van deze vermenging.
25 Toen riep Farao Mozes en Aaron, en zeide: Gaat heen, en offert uwen God in dit land.
26 Mozes dan zeide: Het is niet recht, dat men alzo doe; want wij zouden der Egyptenaren gruwel den HEERE, onzen God, mogen offeren; zie, indien wij der Egyptenaren gruwel voor hun ogen offerden, zouden zij ons niet stenigen?
27 Laat ons den weg van drie dagen in de woestijn gaan, dat wij den HEERE onzen God offeren, gelijk Hij tot ons zeggen zal.
28 Toen zeide Farao: Ik zal u trekken laten, dat gijlieden den HEERE, uwen God, offert in de woestijn; alleen, dat gijlieden in het gaan geenszins te verre trekt! Bidt vuriglijk voor mij.
29 Mozes nu zeide: Zie, ik ga van u, en zal tot den HEERE vuriglijk bidden, dat deze vermenging van ongedierte van Farao, van zijn knechten, en van zijn volk morgen wegwijke! Alleen, dat Farao niet meer bedriegelijk handele, dit volk niet latende gaan, om den HEERE te offeren.
30 Toen ging Mozes uit van Farao, en bad vuriglijk tot den HEERE.
31 En de HEERE deed naar het woord van Mozes, en de vermenging van ongedierte week van Farao, van zijn knechten, en van zijn volk; er bleef niet een over.
32 Doch Farao verzwaarde zijn hart ook op ditmaal, en hij liet het volk niet trekken.

Exodus 8:22-32 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 8

In this chapter Pharaoh is threatened with the plague of frogs, in case he refused to let Israel go, which accordingly was brought upon him, Ex 8:1-6 and though the magicians did something similar to it, yet these were so troublesome to Pharaoh, that he promised to let the people go, and sacrifice to God, if they removed; and a time being fixed for the removal of them, it was accordingly done at the entreaty of Moses and Aaron, Ex 8:7-14 but there being a respite, Pharaoh's heart was hardened, and the plague of lice is ordered, and which was executed; and though this the magicians essayed to do, and could not, but owned it to be the finger of God, yet Pharaoh's heart was hardened, Ex 8:15-19 wherefore he is threatened with a swarm of flies, which should not infest Goshen, only the places where the Egyptians dwelt, and it was so, Ex 8:20-24 upon which Pharaoh called for Moses, and declared himself willing the people would sacrifice in the land; but this not being satisfactory, he agreed they should go into the wilderness, but not so far; and on the account of the entreaty of Moses, the plague was removed; but still Pharaoh's heart was hardened, and he would not let the people go, Ex 8:25-32.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.