Ezechiël 24:6-16

6 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee der bloedstad, den pot, welks schuim in hem is, en van welken zijn schuim en niet is uitgegaan! trek stuk bij stuk daaruit, en laat het lot over hem niet vallen.
7 Want haar bloed is in het midden van haar; op een gladde steenrots heeft zij dat gelegd; zij heeft het op de aarde niet uitgestort, om hetzelve met stof te bedekken.
8 Opdat Ik de grimmigheid doe opgaan om wraak te oefenen, heb Ik ook haar bloed op een gladde steenrots gelegd, opdat het niet bedekt worde.
9 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee der bloedstad! Ik zal ook den brandstapel groot maken!
10 Draag veel houts toe, steek het vuur aan, verteer het vlees, en kruid het met specerijen, en laat de beenderen verbranden.
11 Stel hem daarna ledig op zijn kolen, opdat hij heet worde, en zijn roest verbrande, en zijn onreinigheid in het midden van hem versmelte, zijn schuim verteerd worde.
12 Met ijdelheden heeft zij Mij moede gemaakt; nog is haar overvloedig schuim van haar niet uitgegaan; haar schuim moet in het vuur.
13 In uw onreinigheid is schandelijkheid, omdat Ik u gereinigd heb, en gij niet gereinigd zijt, zo zult gij van uw onreinigheid niet meer gereinigd worden, totdat Ik Mijn grimmigheid op u zal hebben doen rusten.
14 Ik, de HEERE, heb het gesproken; het zal komen, en Ik zal het doen; Ik zal er niet van wijken, en Ik zal niet verschonen noch berouw hebben; naar uw wegen en naar uw handelingen zullen zij u richten, spreekt de Heere HEERE.
15 Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
16 Mensenkind! zie, Ik zal den lust uwer ogen van u wegnemen door een plage; nochtans zult gij niet rouwklagen, noch wenen, en uw tranen zullen niet voortkomen.

Ezechiël 24:6-16 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EZEKIEL 24

Is this chapter the destruction of the city and temple of Jerusalem is prophesied of; the former under the parable of a boiling pot; the latter is represented by the sudden death of Ezekiel's wife. The time of this prophecy was that very day the king of Babylon began the siege of Jerusalem, Eze 24:1,2, the parable of the boiling pot, Eze 24:3-5, the explanation and application of it to the city of Jerusalem, Eze 24:6-14, the prophet is told of the death of his wife, and bid not to mourn on that account, which accordingly came to pass, Eze 24:15-18, upon the people's inquiring what these things meant, he informs them that hereby was signified the profanation of the temple; and that their distress should be so great, that they should not use any set forms of mourning, but pine away and die, Eze 24:19-24, and the chapter is closed with assuring the prophet, that the day these things should come to pass, a messenger should be sent him, to whom he should open his mouth, and be no more dumb, Eze 24:25-27.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.