Ezra 2:24-34

24 De kinderen van Azmaveth, twee en veertig.
25 De kinderen van Kirjath-Arim, Cefira en Beeroth, zevenhonderd drie en veertig.
26 De kinderen van Rama en Gaba, zeshonderd een en twintig.
27 De mannen van Michmas, honderd twee en twintig.
28 De mannen van Beth-El en Ai, tweehonderd drie en twintig.
29 De kinderen van Nebo, twee en vijftig.
30 De kinderen van Magbis, honderd zes en vijftig.
31 De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.
32 De kinderen van Harim, driehonderd en twintig.
33 De kinderen van Lod, Hadid en Ono, zevenhonderd vijf en twintig.
34 De kinderen van Jericho, driehonderd vijf en veertig.

Ezra 2:24-34 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EZRA 2

This chapter contains a list of those that went up from Babylon to Jerusalem, of their leaders, their chief men, princes and priests, Ezr 2:1,2 of the people, described by their families, towns, and cities, and number of persons, Ezr 2:3-35, of the priests, Levites, and Nethinims, Ezr 2:36-58, and of those that could not make out their genealogy, people and priests, Ezr 2:59-63, and then the sum total of the whole congregation is given, Ezr 2:64, besides men and maidservants, singing men and women, and cattle of divers sorts, Ezr 2:65-67, and the chapter is closed with an account of the freewill offerings of the principal men towards the building of the temple, and of the settlement of the people in their respective cities, Ezr 2:68-70.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.