Genesis 13:7-17

7 En er was twist tussen de herders van Abrams vee, en tussen de herders van Lots vee. Ook woonden toen de Kanaanieten en Ferezieten in dat land.
8 En Abram zeide tot Lot: Laat toch geen twisting zijn tussen mij en tussen u, en tussen mijn herders en tussen uw herders; want wij zijn mannen broeders.
9 Is niet het ganse land voor uw aangezicht? Scheid u toch van mij; zo gij de linkerhand kiest, zo zal ik ter rechterhand gaan; en zo gij de rechterhand, zo zal ik ter linkerhand gaan.
10 En Lot hief zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat zij die geheel bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had, was zij als de hof des HEEREN, als Egypteland, als gij komt te Zoar.
11 Zo koos Lot voor zich de ganse vlakte der Jordaan, en Lot trok tegen het oosten; en zij werden gescheiden, de een van den ander.
12 Abram dan woonde in het land Kanaan; en Lot woonde in de steden der vlakte, en sloeg tenten tot aan Sodom toe.
13 En de mannen van Sodom waren boos, en grote zondaars tegen den HEERE.
14 En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem gescheiden was: Hef uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts.
15 Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid.
16 En Ik zal uw zaad stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden.
17 Maak u op, wandel door dit land, in zijn lengte en in zijn breedte, want Ik zal het u geven.

Genesis 13:7-17 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 13

This chapter gives an account of the return of Abram from Egypt to the land of Canaan, and to the same place in it he had been before, Ge 13:1-4 and of a strife between the herdsmen of Abram and Lot, and the occasion of it, Ge 13:5-7 which was composed by the prudent proposal of Abram, Ge 13:8,9 upon which they parted; Abram continued in Canaan, and Lot chose the plain of Jordan, and dwelt near Sodom, a place infamous for wickedness, Ge 13:10-13 after which the Lord renewed to Abram the grant of the land of Canaan to him, and to his seed, Ge 13:14-17 and then he removed to the plain of Mamre in Hebron, and there set up the worship of God, Ge 13:18.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.