Genesis 25:23-33

23 En de HEERE zeide tot haar: Twee volken zijn in uw buik, en twee natien zullen zich uit uw ingewand van een scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de meerdere zal den mindere dienen.
24 Als nu haar dagen vervuld waren om te baren, ziet, zo waren tweelingen in haar buik.
25 En de eerste kwam uit, ros; hij was geheel als een haren kleed; daarom noemden zij zijn naam Ezau.
26 En daarna kwam zijn broeder uit, wiens hand Ezau's verzenen hield; daarom noemde men zijn naam Jakob. En Izak was zestig jaren oud, als hij hen gewon.
27 Als nu deze jongeren groot werden, werd Ezau een man, verstandig op de jacht, een veldman; maar Jakob werd een oprecht man, wonende in tenten.
28 En Izak had Ezau lief; want het wildbraad was naar zijn mond; maar Rebekka had Jakob lief.
29 En Jakob had een kooksel gekookt; en Ezau kwam uit het veld, en was moede.
30 En Ezau zeide tot Jakob: Laat mij toch slorpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moede; daarom heeft men zijn naam genoemd Edom.
31 Toen zeide Jakob: Verkoop mij op dezen dag uw eerstgeboorte.
32 En Ezau zeide: Zie, ik ga sterven; en waartoe mij dan de eerstgeboorte?
33 Toen zeide Jakob: Zweer mij op dezen dag! en hij zwoer hem; en hij verkocht aan Jakob zijn eerstgeboorte.

Genesis 25:23-33 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 25

This chapter contains an account of Abraham's marriage with another woman, and of the children he had by her and of their posterity Ge 25:1-4; of Abraham's disposal of his substance; and his sons, Ge 25:5,6; of the years of his life, his death and burial, Ge 25:7-11; of the children of Ishmael, and of the years of his life, and of his death, Ge 25:12-18; and of the sons of Isaac the fruit of prayer, and of the oracle concerning them before they were born, and of their temper and disposition, conduct and behaviour, Ge 25:19-34.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.