Genesis 4:21-26

21 En de naam zijns broeders was Jubal; deze werd de vader van allen, die harpen en orgelen handelen.
22 En Zilla baarde ook Tubal-Kain, een leermeester van allen werker in koper en ijzer; en de zuster van Tubal-Kain was Naema.
23 En Lamech zeide tot zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar, ik sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling, om mijn buile!
24 Want Kain zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventigmaal zevenmaal.
25 En Adam bekende wederom zijn huisvrouw, en zij baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Seth; want God heeft mij, sprak zij, een ander zaad gezet voor Habel; want Kain heeft hem doodgeslagen.
26 En denzelven Seth werd ook een zoon geboren, en hij noemde zijn naam Enos. Toen begon men den naam des HEEREN aan te roepen.

Genesis 4:21-26 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 4

In this chapter an account is given of the two eldest children of Adam and Eve, their names and calling, Ge 4:1,2 and of their different offerings to the Lord, and the different respect had unto them by him, which in Cain issued in wrath and envy, which appeared in his countenance, and were taken notice of by the Lord, and about which he reasoned with him, Ge 4:3-7 but it had no effect upon him, he murdered his brother, upon which he was examined about him, but denied he knew anything of him where he was, Ge 4:8,9 he is arraigned, convicted and condemned, sentence passed upon him, and that executed, which he complains of, and is mitigated, or however a protection is granted him, and a mark set on him for his security, Ge 4:10-15 after which we have an account of his posterity for several generations, their names, and the business of some of them, Ge 4:16-24 and the chapter is closed with the birth of another son, and of a grandson to Adam and Eve, in whose days was the beginning of social religion.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.