Genesis 7:18-24

18 En de wateren namen de overhand, en vermeerderden zeer op de aarde; en de ark ging op de wateren.
19 En de wateren namen gans zeer de overhand op de aarde, zodat alle hoge bergen, die onder den ganse hemel zijn, bedekt werden.
20 Vijftien ellen omhoog namen de wateren de overhand, en de bergen werden bedekt.
21 En alle vlees, dat zich op de aarde roerde, gaf den geest, van het gevogelte, en van het vee, en van het wild gedierte, en van al het kruipend gedierte, dat op de aarde kroop, en alle mens.
22 Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, van alles wat op het droge was, is gestorven.
23 Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op den aardbodem was, van den mens aan tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde; doch Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was.
24 En de wateren hadden de overhand boven de aarde, honderd en vijftig dagen.

Genesis 7:18-24 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 7

This chapter begins with an order to Noah to come with his family and all the creatures into the ark, that they might be safe from the flood, which would quickly be upon the earth, Ge 7:1-4 and then gives an account of Noah's obedience to the divine command in every particular, Ge 7:5-9 and of the time of the beginning of the flood, and its prevalence, Ge 7:10-12 then follows a repetition of Noah, his family, and the creatures entering into the ark, Ge 7:13-16 and next a relation is given of the increase of the waters, and of the height they arrived unto, Ge 7:17-20 and of the consequences of the flood, the death and destruction of every living creature, except those in the ark, fowl, cattle, beast, creeping things, and men, Ge 7:21-23 and the chapter is closed with an account how long the waters continued before they began to ebb, even one hundred and fifty days, Ge 7:24.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.