Hooglied 5:1-7

1 Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken, o liefsten!
2 Ik sliep, maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duive, Mijn volmaakte! want Mijn hoofd is vervuld met dauw, Mijn haarlokken met nachtdruppen.
3 Ik heb mijn rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen?
4 Mijn Liefste trok Zijn hand van het gat der deur; en mijn ingewand werd ontroerd om Zijnentwil.
5 Ik stond op, om mijn Liefste open te doen; en mijn handen drupten van mirre, en mijn vingers van vloeiende mirre, op de handvaten des slots.
6 Ik deed mijn Liefste open, maar mijn Liefste was geweken, Hij was doorgegaan; mijn ziel ging uit vanwege Zijn spreken; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch Hij antwoordde mij niet.
7 De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij, zij sloegen mij, zij verwondden mij; de wachters op de muren namen mijn sluier van mij.

Hooglied 5:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO SONG OF SOLOMON 5

This chapter begins with Christ's answer to the church's request; in which he informs her, that he was come into his garden, as she desired, and gives an account of what he had done there; and kindly invites his dear friends to feast with him there, So 5:1; Then she relates her case and circumstances, which followed upon this, her sleepy frame, and ungrateful carriage to her beloved; which he resenting, withdrew from her, and this gave her sensible pain, So 5:2-6; what treatment she met with from the watchmen; her charge to the daughters of Jerusalem; and the questions they asked about her beloved, So 5:7-9; which put her upon giving a large description of him, by each of his parts, head, hair So 5:10-15; And the chapter is concluded with a general commendation of him and his loveliness, and a claim of interest in So 5:16.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.