Jesaja 39:2-8

2 En Hizkia verblijdde zich over hen, en hij toonde hun zijn schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen, en de beste olie, en zijn ganse wapenhuis, en al wat gevonden werd in zijn schatten; er was geen ding in zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij, dat Hizkia hun niet toonde.
3 Toen kwam de profeet Jesaja tot den koning Hizkia, en zeide tot hem: Wat hebben die mannen gezegd, en van waar zijn zij tot u gekomen? En Hizkia zeide: Zij zijn uit verren lande tot mij gekomen, uit Babel.
4 En hij zeide: Wat hebben zij gezien in uw huis? En Hizkia zeide: Zij hebben alles gezien, wat in mijn huis is; geen ding is er in mijn schatten, dat ik hun niet getoond heb.
5 Toen zeide Jesaja tot Hizkia: Hoor het woord des HEEREN der heirscharen.
6 Zie, de dagen komen, dat al wat in uw huis is, en wat uw vaders opgelegd hebben tot een schat tot op dezen dag, naar Babel weggevoerd zal worden; er zal niets overgelaten worden, zegt de HEERE.
7 Daartoe zullen zij van uw zonen, die uit u zullen voortkomen, die gij gewinnen zult, nemen, dat zij hovelingen zijn in het paleis des konings van Babel.
8 Maar Hizkia zeide tot Jesaja: Het woord des HEEREN, dat gij gesproken hebt, is goed. Ook zeide hij: Doch het zij vrede en waarheid in mijn dagen!

Jesaja 39:2-8 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ISAIAH 39

This chapter gives an account of Hezekiah's fall into sin after his recovery, and the correction he had for it. The king of Babylon sent messengers to him to congratulate him upon his recovery, Isa 39:1. Hezekiah received them with great joy, and in the pride of his heart showed them all his treasures, Isa 39:2. Isaiah the prophet examined him about it, which he readily owned, Isa 39:3,4 upon which the Babylonish captivity is foretold, when all his riches and his children too should be carried into that land, Isa 39:5-7, to which sentence he quietly and patiently submitted, Isa 39:8.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.