Jesaja 53:5-12

5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.

6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.

7 Als dezelve geeist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.

8 Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding Mijns volks is de plage op Hem geweest.

9 En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is.

10 Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.

11 Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.

12 Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.

Jesaja 53:5-12 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ISAIAH 53

This chapter treats of the mean appearance of Christ in human nature, his sufferings in it, and the glory that should follow. It begins with a complaint of the small number of those that believed the report concerning him, the power of God not being exerted, Isa 53:1, the reason of this general disbelief was the meanness of his outward circumstances, and the want of comeliness in him; hence he was treated with general neglect and contempt, Isa 52:2,3 was the more unkind and ungenerous, since it was the griefs and sorrows of others he bore, and their sins also, for which he was wounded and bruised, that they might have healing, Isa 53:4-6, yet he took and bore all patiently, like a lamb at the slaughter, and the sheep under the shearer, Isa 53:7, which was the more extraordinary, since he was used, both in life and at death, in so rigorous and barbarous a manner, and all for the sins of others, having been guilty of none himself, Isa 53:8,9, and, what is most amazing, the Lord himself had a hand in grieving and bruising him, Isa 53:10, though for his encouragement, and a reward to him, as man and Mediator, for all his sufferings, it is intimated that he should succeed and prosper, have a numerous issue, should justify many, and have a portion and spoil divided with the great and mighty, Isa 53:10-12.