Jesaja 60:8-18

8 Wie zijn deze, die daar komen gevlogen als een wolk, en als duiven tot haar vensters?
9 Want de eilanden zullen Mij verwachten, en de schepen van Tarsis vooreerst, om uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, tot den Naam des HEEREN uws Gods, en tot den Heilige Israels, dewijl Hij u heerlijk gemaakt heeft.
10 En de vreemden zullen uw muren bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd.
11 En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des nachts niet toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen tot u geleid worden.
12 Want het volk en het koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die zullen vergaan; en die volken zullen gans verwoest worden.
13 De heerlijkheid van Libanon zal tot u komen, de denneboom, de beukeboom en de busboom te gelijk, om te versieren de plaats Mijns heiligdoms, en Ik zal de plaats Mijner voeten heerlijk maken.
14 Ook zullen, zich buigende, tot u komen de kinderen dergenen, die u onderdrukt hebben, en allen, die u gelasterd hebben zullen zich nederbuigen aan de planten uwer voeten; en zij zullen u noemen de stad des HEEREN, het Sion van den Heilige Israels.
15 In plaats dat gij verlaten en gehaat zijt geweest, zodat niemand door u henen ging, zo zal Ik u stellen tot een eeuwige heerlijkheid, tot een vreugde van geslacht tot geslacht.
16 En gij zult de melk der heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen zuigen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, uw Heiland, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs.
17 Voor koper zal Ik goud brengen, en voor ijzer zal Ik zilver brengen, en voor hout koper, en voor stenen ijzer; en zal uw opzieners vreedzaam maken, en uw drijvers rechtvaardigen.
18 Er zal geen geweld meer gehoord worden in uw land, verstoring noch verbreking in uw landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten Lof.

Jesaja 60:8-18 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ISAIAH 60

.

As, in the two preceding chapters, the hypocrisy and formality, the profaneness and immorality, that should abound in the latter day, and even among professors of religion, are prophesied of; so, in this, a very ample account is given of latter daylight and glory; of both the spiritual and personal reign of Christ, with the latter of which it concludes. The light and glory of the church, in the spiritual reign, are described, Isa 60:1-3 the numerous conversions of persons to it from all quarters, east and west particularly, are prophesied of, Isa 60:4-8, the great usefulness those should be of unto it, in enriching it, and building it up, and in glorifying it, is declared, Isa 60:9-13, as also the subjection of enemies to it; the favours it should receive from kings, and the fame and renown of it through all nations and ages, Isa 60:14-16, its riches, prosperity, peace, and safety, Isa 60:17,18 and the chapter is concluded with an account of the more perfect state of the church in the personal reign of Christ, when there will be a perfection of light and righteousness; and the number of God's elect will be complete, and they will be all together, Isa 60:19-22.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.