Jesaja 6:5-13

5 Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.
6 Maar een van de serafs vloog tot mij, en had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met de tang van het altaar genomen had.
7 En hij roerde mijn mond daarmede aan, en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad van u geweken, en uw zonde is verzoend.
8 Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke zeide: Wien zal Ik zenden, en wie zal voor Ons henengaan? Toen zeide ik: Zie, hier ben ik, zend mij henen.
9 Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet.
10 Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze.
11 Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land met verwoesting verstrooid worde.
12 Want de HEERE zal die mensen verre wegdoen, en de verlating zal groot wezen in het binnenste des lands.
13 Doch nog een tiende deel zal daarin zijn, en het zal wederkeren, en zijn om af te weiden; maar gelijk de eik, en gelijk de haageik, in dewelke na de afwerping der bladeren nog steunsel is, alzo zal het heilige zaad het steunsel daarvan zijn.

Images for Jesaja 6:5-13

Jesaja 6:5-13 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ISAIAH 6

This chapter contains a vision of the glory and majesty of Christ, the mission and commission of the prophet, and the destruction of the Jews. In the vision may be observed the time of it, and the object seen; who is described by the throne on which he sat, Isa 6:1 and by his ministers about him; and these, by their name, by their situation, by their wings and the use of them, and by their employment, Isa 6:2,3 and by the effects their crying to one another had upon the place where they were, Isa 6:4 and next follows the effect the whole vision had on the prophet, which threw him into great distress of mind; and the relief he had by one of the seraphim, and the manner of it, Isa 6:6,7 upon which a question being put, concerning sending some person, the prophet makes answer, expressing his readiness to go, Isa 6:8 when a commission is given him, and the message he is sent with is declared, Isa 6:9,10 whereupon he asks how long it would be the case of the Jews mentioned in the message he was sent with; and he is told it would continue until the utter destruction of them, Isa 6:11,12 and yet, for the comfort of him and other saints, it is intimated that there would be a remnant among them, according to the election of grace, Isa 6:13.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.