Jozua 24:18-28

18 En de HEERE heeft voor ons aangezicht uitgestoten al die volken, zelfs den Amoriet, inwoner des lands. Wij zullen ook den HEERE dienen, want Hij is onze God.
19 Toen zeide Jozua tot het volk: Gij zult den HEERE niet kunnen dienen, want Hij is een heilig God; Hij is een ijverig God; Hij zal uw overtredingen en uw zonden niet vergeven.
20 Indien gij den HEERE verlaten en vreemde goden dienen zult, zo zal Hij Zich omkeren, en Hij zal u kwaad doen, en Hij zal u verdoen, naar dat Hij u goed gedaan zal hebben.
21 Toen zeide het volk tot Jozua: Neen, maar wij zullen den HEERE dienen.
22 Jozua nu zeide tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelven, dat gij u den HEERE verkoren hebt, om Hem te dienen. En zij zeiden: Wij zijn getuigen.
23 En nu, doet de vreemde goden weg, die in het midden van u zijn, en neigt uw harten tot den HEERE, den God van Israel.
24 En het volk zeide tot Jozua: Wij zullen den HEERE, onzen God, dienen, en wij zullen Zijner stem gehoorzamen.
25 Alzo maakt Jozua op dienzelven dag een verbond met het volk; en hij stelde het hun tot een inzetting en recht te Sichem.
26 En Jozua schreef deze woorden in het wetboek Gods; en hij nam een groten steen, en hij richtte dien daar op onder den eik, die bij het heiligdom des HEEREN was.
27 En Jozua zeide tot het ganse volk: Ziet, deze steen zal ons tot een getuigenis zijn; want hij heeft gehoord al de redenen des HEEREN, die Hij tot ons gesproken heeft; ja, hij zal tot een getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt.
28 Toen zond Jozua het volk weg, een ieder naar zijn erfdeel.

Jozua 24:18-28 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JOSHUA 24

This chapter gives us an account of another summons of the tribes of Israel by Joshua, who obeyed it, and presented themselves before the Lord at Shechem, Jos 24:1; when Joshua in the name of the Lord rehearsed to them the many great and good things the Lord had done for them, from the time of their ancestor Abraham to that day, Jos 24:2-13; and then exhorted them to fear and serve the Lord, and reject idols, Jos 24:14; and put them upon making their choice, whether they would serve the true God, or the gods of the Canaanites; and they choosing the former, he advised them to abide by their choice, Jos 24:15-24; and made a covenant with them to that purpose, and then dismissed them, Jos 24:25-28; and the chapter is concluded with an account of the death and burial of Joshua and Eleazar, and of the interment of the bones of Joseph, Jos 24:29-33.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.