Jozua 2:18-24

18 Zie, wanneer wij in het land komen, zo zult gij dit snoer van scharlakendraad aan het venster binden, door hetwelk gij ons zult nedergelaten hebben; en gij zult tot u in het huis vergaderen uw vader, en uw moeder, en uw broeders, en het ganse huisgezin uws vaders.
19 Zo zal het geschieden, al wie uit de deuren van uw huis naar buiten gaan zal, zijn bloed zij op zijn hoofd, en wij zullen onschuldig zijn; maar al wie bij u in het huis zijn zal, diens bloed zij op ons hoofd, indien een hand tegen hem zijn zal!
20 Maar indien gij deze onze zaak te kennen zult geven, zo zullen wij onschuldig zijn van uw eed, dien gij ons hebt doen zweren.
21 Zij nu zeide: Het zij alzo naar uw woorden. Toen liet zij hen gaan; en zij gingen heen; en zij bond het scharlakensnoer aan het venster.
22 Zij dan gingen heen, en kwamen op het gebergte, en bleven aldaar drie dagen, totdat de vervolgers wedergekeerd waren; want de vervolgers hadden hen op al den weg gezocht, maar niet gevonden.
23 Alzo keerden die twee mannen weder, en gingen af van het gebergte, en voeren over, en kwamen tot Jozua, den zoon van Nun; en zij vertelden hem al wat hun wedervaren was.
24 En zij zeiden tot Jozua: Zekerlijk, de HEERE heeft dat ganse land in onze handen gegeven; want ook zijn al de inwoners des lands voor onze aangezichten gesmolten.

Jozua 2:18-24 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JOSHUA 2

This chapter gives an account of the spies sent by Joshua to Jericho, and of their entrance into the house of Rahab, who hid them from the king's messengers, Jos 2:1-7; of the relation she gave them of the fear and dread of Israel, which were fallen upon the Canaanites, Jos 2:8-11; and of the request she made to them, to save her and her father's house, when the city should be taken, and to have a sure sign of it given her, Jos 2:12,13; which the spies solemnly promised, and gave her a sign of it, with a charge not to discover the matter to any, Jos 2:14-20; and being let down by a cord through the window of her house, they made their escape to a mountain, where they lay three days, and then returned to Joshua, and made their report, Jos 2:21-24.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.