Numberi 11:20-30

20 Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw neus uitga, en u tot walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend, zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen?
21 En Mozes zeide: Zeshonderd duizend te voet is dit volk, in welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees geven, en zij zullen een gehele maand eten!
22 Zullen dan voor hen schapen en runderen geslacht worden, dat voor hen genoeg zij? zullen al de vissen der zee voor hen verzameld worden, dat voor hen genoeg zij?
23 Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan des HEEREN hand verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren zal, of niet.
24 En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN tot het volk; en hij verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des volks, en stelde hen rondom de tent.
25 Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest, die op hem was, legde Hem op de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer.
26 Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het leger.
27 Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren in het leger.
28 En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, verbied hun!
29 Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij ijverende? Och of al dat volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave!
30 Daarna verzamelde zich Mozes tot het leger, hij en de oudsten van Israel.

Numberi 11:20-30 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 11

This chapter informs us of the complaints of the people of Israel, which brought the fire of the Lord upon them, and consumed many of them; and which, at the intercession of Moses, was quenched, and the place from thence called Taberah, Nu 11:1-3; and of the lusting of the mixed multitude after flesh, to increase which, they called to mind their food in Egypt; and to show their folly and ingratitude in so doing, the manna is described, Nu 11:4-9; and of the uneasiness of Moses, and his complaints of the heavy burden of the people upon him, Nu 11:10-15; and to make him easy, it is promised, that seventy of the elders of Israel should partake of his spirit, and assist in bearing the burden, Nu 11:16,17; and that the people should have flesh to serve them a whole month, Nu 11:18-20; at which last Moses expressed some degree of unbelief, Nu 11:21-23; however God fulfilled his promise with respect to both. Some of the spirit of Moses was taken and given to seventy elders, who prophesied, and two men are particularly taken notice of, who did so, Nu 11:24-30; quails in great numbers were brought by a wind to the people; but while they were eating them wrath came upon them, and they were smitten with a plague, whence the place was called Kibrothhattaavah, Nu 11:31-34; and from thence they removed to Hazeroth, Nu 11:35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.