Numberi 13:18-28

18 En beziet het land, hoedanig het zij, en het volk, dat daarin woont, of het sterk zij of zwak, of het weinig zij of veel;
19 En hoedanig het land zij, waarin hetzelve woont, of het goed zij of kwaad; en hoedanig de steden zijn, in dewelke hetzelve woont, of in legers, of in sterkten;
20 Ook hoedanig het land zij, of het vet zij of mager, of er bomen in zijn of niet; en versterkt u, en neemt van de vrucht des lands. Die dagen nu waren de dagen der eerste vruchten van de wijndruiven.
21 Alzo trokken zij op, en verspiedden het land, van de woestijn Zin af tot Rechob toe, waar men gaat naar Hamath.
22 En zij trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe en daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak; Hebron nu was zeven jaren gebouwd voor Zoan in Egypte.
23 Daarna kwamen zij tot het dal Eskol, en sneden van daar een rank af met een tros wijndruiven, dien zij droegen met tweeen, op een draagstok; ook van de granaatappelen en van de vijgen.
24 Diezelve plaats noemde men het dal Eskol, ter oorzake van den tros, dien de kinderen Israels van daar afgesneden hadden.
25 Daarna keerden zij weder van het verspieden des lands, ten einde van veertig dagen.
26 En zij gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, en tot de gehele vergadering der kinderen Israels, in de woestijn Paran, naar Kades; en brachten bescheid weder aan hen, en aan de gehele vergadering, en lieten hen de vrucht des lands zien.
27 En zij vertelden hem, en zeiden: Wij zijn gekomen tot dat land, waarheen gij ons gezonden hebt; en voorwaar, het is van melk en honig vloeiende, en dit is zijn vrucht.
28 Behalve dat het een sterk volk is, hetwelk in dat land woont, en de steden zijn vast, en zeer groot; en ook hebben wij daar kinderen van Enak gezien.

Numberi 13:18-28 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 13

In this chapter an order is given by the Lord, to send twelve men into the land of Canaan, to search and spy it, and which was accordingly executed, Nu 13:1-3; and the names of the twelve persons are given, Nu 13:4-16; the instructions they received from Moses, what part of the land they should enter into first, and what observations they should make on it, Nu 13:17-20; which they attended to, and on their return brought some of the fruit of the land with them, Nu 13:21-26; and gave an account of it, that it was a very fruitful land, but the inhabitants mighty, and their cities walled, Nu 13:27-29; which threw the people into confusion, but that they were stilled by Caleb, one of the spies, who encouraged them, Nu 13:30; but all the rest, excepting Joshua, brought an ill report of it, as not to be subdued and conquered by them, Nu 13:31-33.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.