Numberi 16:1-9

1 Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van Kohath, zoon van Levi, nam tot zich zo Dathan als Abiram, zonen van Eliab, en On, den zoon van Peleth, zonen van Ruben.
2 En zij stonden op voor het aangezicht van Mozes, mitsgaders tweehonderd en vijftig mannen uit de kinderen Israels, oversten der vergadering, de geroepenen der samenkomst, mannen van naam.
3 En zij vergaderden zich tegen Mozes, en tegen Aaron, en zeiden tot hen: Het is te veel voor u, want deze ganse vergadering, zij allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden van hen; waarom dan verheft gijlieden u over de gemeente des HEEREN?
4 Als Mozes dit hoorde, zo viel hij op zijn aangezicht.
5 En hij sprak tot Korach, en tot zijn ganse vergadering, zeggende: Morgen vroeg dan zal de HEERE bekend maken, wie de Zijne, en de heilige is, dien Hij tot Zich zal doen naderen; en wien Hij verkoren zal hebben, dien zal Hij tot Zich doen naderen.
6 Doet dit: neemt u wierookvaten, Korach en zijn ganse vergadering;
7 En doet morgen vuur daarin, legt reukwerk daarop voor het aangezicht des HEEREN; en het zal geschieden, dat de man, dien de HEERE verkiezen zal, die zal heilig zijn. Het is te veel voor u, gij, kinderen van Levi!
8 Voorts zeide Mozes tot Korach: Hoort toch, gij, kinderen van Levi!
9 Is het u te weinig, dat de God van Israel u van de vergadering van Israel heeft afgescheiden, om ulieden tot Zich te doen naderen; om den dienst van des HEEREN tabernakel te bedienen, en te staan voor het aangezicht der vergadering, om hen te dienen?

Numberi 16:1-9 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 16

This chapter gives an account of a sedition of Korah and others against Moses and Aaron, Nu 16:1-4, with whom Moses expostulates, and shows the unreasonableness of their clamour against Aaron, Nu 16:5-11; sends for Dathan and Abiram, who were in the confederacy, but refused to come, which greatly angered Moses, Nu 16:12-15; orders Korah and his company to appear before the Lord the next day, with Aaron, to have the controversy decided, Nu 16:16-18; when all the congregation gathered together would have been, consumed had it not been for the intercession of Moses and Aaron, Nu 16:19-22; and who, being separated from the rebels by the command of the Lord, some of the rebels were swallowed up in the earth, and others destroyed by fire from heaven, Nu 16:23-35; and their censers were made a covering for the altar, as a memorial of their sin, Nu 16:36-40; on which there was a new insurrection of the people, which brought a plague upon them, and destroyed 14,700 persons, and which was stopped at the intercession of Aaron, Nu 16:41-50.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.