Numberi 16:12-22

12 En Mozes schikte heen, om Dathan en Abiram, de zonen van Eliab, te roepen; maar zij zeiden: Wij zullen niet opkomen!
13 Is het te weinig, dat gij ons uit een land, van melk en honig vloeiende, hebt opgevoerd, om ons te doden in de woestijn, dat gij ook uzelven ten enenmaal over ons tot een overheer maakt?
14 Ook hebt gij ons niet gebracht in een land, dat van melk en honig vloeit, noch ons akkers en wijngaarden ten erfdeel gegeven. Zult gij de ogen dezer mannen uitgraven? Wij zullen niet opkomen!
15 Toen ontstak Mozes zeer, en hij zeide tot den HEERE: Zie hun offer niet aan! Ik heb niet een ezel van hen genomen, en niet een van hen kwaad gedaan.
16 Voorts zeide Mozes tot Korach: Gij, en uw ganse vergadering, weest voor het aangezicht des HEEREN; gij, en zij, ook Aaron, op morgen.
17 En neemt een ieder zijn wierookvat, en legt reukwerk daarin, en brengt voor het aangezicht des HEEREN, een ieder zijn wierookvat, tweehonderd en vijftig wierookvaten; ook gij, en Aaron, een ieder zijn wierookvat.
18 Zo namen zij een ieder zijn wierookvat, en deden vuur daarin, en legden reukwerk daarin; en zij stonden voor de deur van de tent der samenkomst, ook Mozes en Aaron.
19 En Korach deed de ganse vergadering tegen hen verzamelen, aan de deur van de tent der samenkomst. Toen verscheen de heerlijkheid des HEEREN aan deze ganse vergadering.
20 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende:
21 Scheidt u af uit het midden van deze vergadering, en Ik zal hen als in een ogenblik verteren!
22 Maar zij vielen op hun aangezichten, en zeiden: O God! God der geesten van alle vlees! een enig man zal gezondigd hebben, en zult Gij U over deze ganse vergadering grotelijks vertoornen?

Numberi 16:12-22 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 16

This chapter gives an account of a sedition of Korah and others against Moses and Aaron, Nu 16:1-4, with whom Moses expostulates, and shows the unreasonableness of their clamour against Aaron, Nu 16:5-11; sends for Dathan and Abiram, who were in the confederacy, but refused to come, which greatly angered Moses, Nu 16:12-15; orders Korah and his company to appear before the Lord the next day, with Aaron, to have the controversy decided, Nu 16:16-18; when all the congregation gathered together would have been, consumed had it not been for the intercession of Moses and Aaron, Nu 16:19-22; and who, being separated from the rebels by the command of the Lord, some of the rebels were swallowed up in the earth, and others destroyed by fire from heaven, Nu 16:23-35; and their censers were made a covering for the altar, as a memorial of their sin, Nu 16:36-40; on which there was a new insurrection of the people, which brought a plague upon them, and destroyed 14,700 persons, and which was stopped at the intercession of Aaron, Nu 16:41-50.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.