Numberi 21:1-7

1 Als de Kanaaniet, de koning van Harad, wonende tegen het zuiden, hoorde, dat Israel door den weg der verspieders kwam, zo streed hij tegen Israel, en hij voerde enige gevangenen uit denzelven gevankelijk weg.
2 Toen beloofde Israel den HEERE een gelofte, en zeide: Indien Gij dit volk geheel in mijn hand geeft, zo zal ik hun steden verbannen.
3 De HEERE dan verhoorde de stem van Israel, en gaf de Kanaanieten over; en hij verbande hen en hun steden; en hij noemde den naam dier plaats Horma.
4 Toen reisden zij van den berg Hor, op den weg der Schelfzee, dat zij om het land der Edomieten heentogen; doch de ziel des volks werd verdrietig op dezen weg.
5 En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit zeer lichte brood.
6 Toen zond de HEERE vurige slangen onder het volk, die beten het volk; en er stierf veel volks van Israel.
7 Daarom kwam het volk tot Mozes, en zij zeiden: Wij hebben gezondigd, omdat wij tegen den HEERE en tegen u gesproken hebben; bid den HEERE, dat Hij deze slangen van ons wegneme. Toen bad Mozes voor het volk.

Numberi 21:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 21

This chapter gives an account of the defeat of King Arad, the Canaanite, Nu 21:1-3 of the murmurings of the children of Israel, because of difficulties in travelling round, the land of Edom, for which they were punished with fiery serpents, Nu 21:4-6 and how that upon their repentance a brazen serpent was ordered to be made, and to be erected on a pole, that whoever looked to it might live, Nu 21:7-9 and of the several journeys and stations of the children of Israel, until they came to the land of the Amorites, Nu 21:10-20, when they sent a message to Sihon their king, to desire him to grant them a passage through his country; but he refusing, they fought with him, smote him, and possessed his land, concerning which many proverbial sayings were used, Nu 21:21-32 and the chapter is concluded with the defeat of Og, king of Bashan, Nu 21:33-35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.