Numberi 21:5-15

5 En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit zeer lichte brood.
6 Toen zond de HEERE vurige slangen onder het volk, die beten het volk; en er stierf veel volks van Israel.
7 Daarom kwam het volk tot Mozes, en zij zeiden: Wij hebben gezondigd, omdat wij tegen den HEERE en tegen u gesproken hebben; bid den HEERE, dat Hij deze slangen van ons wegneme. Toen bad Mozes voor het volk.
8 En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven.
9 En Mozes maakte een koperen slang, en stelde ze op een stang; en het geschiedde, als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan, en hij bleef levend.
10 Toen verreisden de kinderen Israels, en zij legerden zich te Oboth.
11 Daarna reisden zij van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim in de woestijn, die tegenover Moab is, tegen den opgang der zon.
12 Van daar reisden zij, en legerden zich bij de beek Zered.
13 Van daar reisden zij, en legerden zich aan deze zijde van de Arnon, welke in de woestijn is, uitgaande uit de landpalen der Amorieten; want de Arnon is de landpale van Moab, tussen Moab en tussen de Amorieten.
14 (Daarom wordt gezegd in het boek van de oorlogen des HEEREN: Tegen Waheb, in een wervelwind, en tegen de beken Arnon,
15 En den afloop der beken, die zich naar de gelegenheid van Ar wendt, en leent aan de landpale van Moab.)

Numberi 21:5-15 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 21

This chapter gives an account of the defeat of King Arad, the Canaanite, Nu 21:1-3 of the murmurings of the children of Israel, because of difficulties in travelling round, the land of Edom, for which they were punished with fiery serpents, Nu 21:4-6 and how that upon their repentance a brazen serpent was ordered to be made, and to be erected on a pole, that whoever looked to it might live, Nu 21:7-9 and of the several journeys and stations of the children of Israel, until they came to the land of the Amorites, Nu 21:10-20, when they sent a message to Sihon their king, to desire him to grant them a passage through his country; but he refusing, they fought with him, smote him, and possessed his land, concerning which many proverbial sayings were used, Nu 21:21-32 and the chapter is concluded with the defeat of Og, king of Bashan, Nu 21:33-35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.