Numberi 23:19-29

19 God is geen man, dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem berouwen zou; zou Hij het zeggen, en niet doen, of spreken, en niet bestendig maken
20 Zie, ik heb ontvangen te zegenen; dewijl Hij zegent, zo zal ik het niet keren.
21 Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob; ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israel. De HEERE, zijn God, is met hem, en het geklank des Konings is bij hem
22 God heeft hen uit Egypte uitgevoerd; zijn krachten zijn als van een eenhoorn.
23 Want er is geen toverij tegen Jakob noch waarzeggerij tegen Israel. Te dezer tijd zal van Jakob gezegd worden, en van Israel, wat God gewrocht heeft.
24 Zie, het volk zal opstaan als een oude leeuw, en het zal zich verheffen als een leeuw; het zal zich niet neerleggen, totdat het den roof gegeten, en het bloed der verslagenen gedronken zal hebben!
25 Toen zeide Balak tot Bileam: Gij zult het ganselijk noch vloeken, noch geenszins zegenen.
26 Doch Bileam antwoordde en zeide tot Balak: Heb ik niet tot u gesproken, zeggende: Al wat de HEERE spreken zal, dat zal ik doen?
27 Verder zeide Balak tot Bileam: Kom toch, ik zal u aan een ander plaats medenemen; misschien zal het recht zijn in de ogen van dien God, dat gij het mij van daar vervloekt.
28 Toen nam Balak Bileam mede tot de hoogte van Peor, die tegen de woestijn ziet.
29 En Bileam zeide tot Balak: Bouw mij hier zeven altaren, en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen.

Numberi 23:19-29 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 23

This chapter gives an account of the sacrifices offered by Balak and Balaam, and how God met Balsam, and put a word into his mouth, which he delivered in the presence of the king of Moab and his princes, Nu 23:1-7, the substance of which are, the separate state and condition of Israel from other nations, their number, and the happiness of the righteous at death, Nu 23:8-10, which made Balak uneasy, since instead of cursing he blessed Israel, and therefore he had him to another place to take a view of the people, Nu 23:11-13 where having offered sacrifices, another word was put into the mouth of Balaam, and which he also delivered before the king and his nobles, Nu 23:14-18, in which were expressed the unchangeableness of God, the irreversibleness of the blessing of Israel, the strength, safety, happiness, and glory of that people, Nu 23:19-24 which made Balak more uneasy still; but willing to try him a third time, he carried him to another place, and there built altars, and offered sacrifices, the consequence of which is related in the next chapter, Nu 23:25-30.

Related Articles

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.