Numberi 3:44-51

44 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
45 Neem de Levieten, in plaats van alle eerstgeboorte onder de kinderen Israels, en de beesten der Levieten, in plaats van hun beesten; want de Levieten zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE!
46 Aangaande de tweehonderd drie en zeventig, die gelost zullen worden, die overschieten, boven de Levieten, van de eerstgeborenen van de kinderen Israels;
47 Gij zult voor elk hoofd vijf sikkels nemen; naar den sikkel des heiligdoms zult gij ze nemen; die sikkel is twintig gera.
48 En gij zult dat geld aan Aaron en zijn zonen geven, het geld der gelosten die onder hen overschieten.
49 Toen nam Mozes dat losgeld van degenen, die overschoten boven de gelosten door de Levieten.
50 Van de eerstgeborenen van de kinderen Israels nam hij dat geld, duizend driehonderd vijf en zestig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms.
51 En Mozes gaf dat geld der gelosten aan Aaron en aan zijn zonen, naar het bevel des HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.

Numberi 3:44-51 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 3

In this chapter an account is given of the genealogy of the priests and Levites, and of the gift of the Levites to the priests, of the numbering of them, and the service they were to perform; and first of the priests, the sons of Aaron, Nu 3:1-4; and then of the Levites, as given unto them, to wait upon them, and assist them, Nu 3:5-10; and these were taken instead of the firstborn, Nu 3:11-13; and ordered to be numbered, which was done accordingly by their families, Nu 3:14-20; and the sum of each is given, and the particular work assigned to them; of the Gershonites, Nu 3:21-26; of the Kohathites, Nu 3:27-32; of the Merarites, Nu 3:33-38; the sum total of them is given, Nu 3:39; then the firstborn of the children of Israel, from a month old are ordered to be numbered, and were, Nu 3:40-43; and these appearing to be more in number than the Levites, by two hundred seventy three a direction is given that the two hundred seventy three should be redeemed at the rate of five, shekels apiece, and the money paid to Aaron and his sons, Nu 3:44-48; which was accordingly done, Nu 3:49-51.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.