Numberi 3:9-19

9 Gij zult dan, aan Aaron en aan zijn zonen, de Levieten geven; zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit de kinderen Israels.
10 Maar Aaron en zijn zonen zult gij stellen, dat zij hun priesterambt waarnemen; en de vreemde, die nadert, zal gedood worden.
11 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
12 En Ik, zie, Ik heb de Levieten uit het midden van de kinderen Israels genomen, in plaats van allen eerstgeborene, die de baarmoeder opent, uit de kinderen Israels; en de Levieten zullen Mijne zijn.
13 Want alle eerstgeborene is Mijn; van den dag, dat Ik alle eerstgeborenen in Egypteland sloeg, heb Ik Mij geheiligd alle eerstgeborenen in Israel, van de mensen tot de beesten; zij zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE!
14 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, zeggende:
15 Tel de zonen van Levi naar het huis hunner vaderen, naar hun geslachten, al wat mannelijk is, van een maand oud en daarboven, die zult gij tellen.
16 En Mozes telde hen naar het bevel des HEEREN, gelijk hem geboden was.
17 Dit nu waren de zonen van Levi met hun namen: Gerson, en Kahath, en Merari.
18 En dit zijn de namen der zonen van Gerson, naar hun geslachten: Libni en Simei.
19 En de zonen van Kahath, naar hun geslachten; Amram en Izhar, Hebron en Uzziel.

Numberi 3:9-19 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 3

In this chapter an account is given of the genealogy of the priests and Levites, and of the gift of the Levites to the priests, of the numbering of them, and the service they were to perform; and first of the priests, the sons of Aaron, Nu 3:1-4; and then of the Levites, as given unto them, to wait upon them, and assist them, Nu 3:5-10; and these were taken instead of the firstborn, Nu 3:11-13; and ordered to be numbered, which was done accordingly by their families, Nu 3:14-20; and the sum of each is given, and the particular work assigned to them; of the Gershonites, Nu 3:21-26; of the Kohathites, Nu 3:27-32; of the Merarites, Nu 3:33-38; the sum total of them is given, Nu 3:39; then the firstborn of the children of Israel, from a month old are ordered to be numbered, and were, Nu 3:40-43; and these appearing to be more in number than the Levites, by two hundred seventy three a direction is given that the two hundred seventy three should be redeemed at the rate of five, shekels apiece, and the money paid to Aaron and his sons, Nu 3:44-48; which was accordingly done, Nu 3:49-51.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.