Psalmen 21:3-13

3 Gij hebt hem zijns harten wens gegeven, en de uitspraak zijner lippen hebt Gij niet geweerd. Sela.
4 Want Gij komt hem voor met zegeningen van het goede; op zijn hoofd zet Gij een kroon van fijn goud.
5 Het leven heeft hij van U begeerd. Gij hebt het hem gegeven; lengte van dagen, eeuwiglijk en altoos.
6 Groot is zijn eer door Uw heil; majesteit en heerlijkheid hebt Gij hem toegevoegd.
7 Want Gij zet hem tot zegeningen in eeuwigheid; Gij vervrolijkt hem door vreugde met Uw aangezicht.
8 Want de koning vertrouwt op den HEERE, en door de goedertierenheid des Allerhoogsten zal hij niet wankelen.
9 Uw hand zal alle vijanden vinden; uw rechterhand zal uw haters vinden.
10 Gij zult hen zetten als een vurige oven ter tijd uws toornigen aangezichts; de HEERE zal hen in Zijn toorn verslinden, en het vuur zal hen verteren.
11 Gij zult hun vrucht van de aarde verdoen, en hun zaad van de kinderen der mensen.
12 Want zij hebben kwaad tegen U aangelegd; zij hebben een schandelijke daad bedacht, doch zullen niets vermogen.
13 Want Gij zult hen zetten tot een wit; met Uw pezen zult Gij het op hun aangezicht toeleggen. [ (Psalms 21:14) Verhoog U, HEERE! in Uw sterkte; zo zullen wij zingen, en Uw macht met psalmen loven. ]

Psalmen 21:3-13 Meaning and Commentary

To the chief Musician, a Psalm of David. This psalm was either written by David; and therefore called a "psalm of David"; or it was written, as it may be rendered, "for David," by some other person, on account of his victories and triumphs; or rather "concerning David" {s}; that is, concerning the Messiah, the son of David, as Kimchi says some expound it; or concerning the Messiah, who is called David, Ezekiel 37:24; and Jarchi observes, that their Rabbins interpret it of the Messiah; but, says he, it is right to explain it, moreover, of David himself, for an answer to the heretics (Christians) who err in it; and various passages in this psalm are by the Jewish writers understood of the Messiah; as "the King," in Psalm 20:1 is in the Targum called the King Messiah; Psalm 21:4 is in the Talmud applied {t} to him; Psalm 21:3 are in Zohar {u}, and in the Midrashes {w}, interpreted of him; and many Christian writers understand the whole of him; which is right: though Theodoret thinks it was penned on the account of the health of King Hezekiah, and his restoration from his disease; which is not likely.

{s} dwdl "pro Davide, vel de Davide," Vatablus. {t} T. Bab. Succah, fol. 52. 1. Vid. Nachman. disput. "cum fratre Paulo," p. 36. Ed. Wagenseil. {u} In Numb. fol. 68. 3. 4. {w} Midrash Tillim apud Viccars. in loc. & in Galatin. l. 3. c. 9. Bemidbar Rabba, fol. 212. 4. & 218. 1.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.