Psalmen 33:1-9

1 Gij rechtvaardigen! zingt vrolijk in den HEERE; lof betaamt den oprechten.
2 Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument.
3 Zingt Hem een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal.
4 Want des HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw.
5 Hij heeft gerechtigheid en gericht lief; de aarde is vol van de goedertierenheid des HEEREN.
6 Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir.
7 Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den afgronden schatkameren.
8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken.
9 Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.

Images for Psalmen 33:1-9

Psalmen 33:1-9 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO PSALM 33

Though this psalm has no title to it, it seems to be a psalm of David, from the style and matter of it; and indeed begins with the same words with which the preceding psalm is ended. Theodoret is of opinion it was written by David as a prophecy concerning Hezekiah, as a song to be sung by the people after the destruction of the Assyrian army.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.