Psalmen 49:5-15

5 Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk; ik zal mijn verborgene rede openen op de harp.
6 Waarom zou ik vrezen in kwade dagen, als de ongerechtigen, die op de hielen zijn, mij omringen?
7 Aangaande degenen, die op hun goed vertrouwen; en op de veelheid huns rijkdoms roemen;
8 Niemand van hen zal zijn broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven;
9 (Want de verlossing hunner ziel is te kostelijk, en zal in eeuwigheid ophouden);
10 Dat hij ook voortaan geduriglijk zou leven, en de verderving niet zien.
11 Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten.
12 Hun binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen.
13 De mens nochtans, die in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de beesten, die vergaan.
14 Deze hun weg is een dwaasheid van hen; nochtans hebben hun nakomelingen een welbehagen in hun woorden. Sela.
15 Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, elk uit zijn woning.

Psalmen 49:5-15 Meaning and Commentary

To the chief Musician, A Psalm for the sons of Korah. Aben Ezra says this psalm is a very excellent one, since in it is explained the Light of the world to come, and of the rational and immortal soul; and Kimchi is of opinion that it respects both this world and that which is to come: and indeed it treats of the vanity of trusting in riches: of the insufficiency of them for the redemption of the soul; of the short continuance of worldly honour and substance; of the certainty of death, and of the resurrection of the dead. And the design of it is to expose the folly of trusting in uncertain riches, and to comfort the people of God under the want of them.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.