Richtere 11:1-10

1 Jeftha nu, de Gileadiet, was een strijdbaar held, maar hij was een hoerekind; doch Gilead had Jeftha gegenereerd.
2 Gileads huisvrouw baarde hem ook zonen; en de zonen dezer vrouw, groot geworden zijnde, stieten Jeftha uit, en zeiden tot hem: Gij zult in het huis onzes vaders niet erven, want gij zijt een zoon van een andere vrouw.
3 Toen vlood Jeftha voor het aangezicht zijner broederen, en woonde in het land Tob; en ijdele mannen vergaderden zich tot Jeftha, en togen met hem uit.
4 En het geschiedde, na enige dagen, dat de kinderen Ammons tegen Israel krijgden.
5 Zo geschiedde het, als de kinderen Ammons tegen Israel krijgden, dat de oudsten van Gilead heengingen, om Jeftha te halen uit het land van Tob.
6 En zij zeiden tot Jeftha: Kom, en wees ons tot een overste, opdat wij strijden tegen de kinderen Ammons.
7 Maar Jeftha zeide tot de oudsten van Gilead: Hebt gijlieden mij niet gehaat, en mij uit mijn vaders huis verstoten? waarom zijt gij dan nu tot mij gekomen, terwijl gij in benauwdheid zijt?
8 En de oudsten van Gilead zeiden tot Jeftha: Daarom zijn wij nu tot u wedergekomen, dat gij met ons trekt, en tegen de kinderen Ammons strijdt; en gij zult ons tot een hoofd zijn, over alle inwoners van Gilead.
9 Toen zeide Jeftha tot de oudsten van Gilead: Zo gijlieden mij wederhaalt, om te strijden tegen de kinderen Ammons, en de HEERE hen voor mijn aangezicht geven zal, zal ik u dan tot een hoofd zijn?
10 En de oudsten van Gilead zeiden tot Jeftha: De HEERE zij toehoorder tussen ons, indien wij niet alzo naar uw woord doen.

Richtere 11:1-10 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JUDGES 11

This chapter gives an account of another judge of Israel, Jephthah, of his descent and character, Jud 11:1-3 of the call the elders of Gilead gave him to be their captain general, and lead out their forces against the Ammonites, and the agreement he made with them, Jud 11:4-11 of the message he sent to the children of Ammon, which brought on a dispute between him and them about the land Israel possessed on that side Jordan the Ammonites claimed; Israel's right to which Jephthah defended, and made it clearly to appear, hoping thereby to put an end to the quarrel without shedding of blood, Jud 11:12-27 but the children of Ammon not attending to what he said, he prepared to give them battle, and previous to it he made a vow, and then set forward and fought them, and got the victory over them, Jud 11:28-33 and the chapter concludes with the difficulties Jephthah was embarrassed with upon his return home, on account of his vow, and the performance of it, Jud 11:34-40.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.