Spreuken 14:11-21

11 Het huis der goddelozen zal verdelgd worden; maar de tent der oprechten zal bloeien.
12 Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods.
13 Het hart zal ook in het lachen smart hebben; en het laatste van die blijdschap is droefheid.
14 Die afkerig van hart is, zal van zijn wegen verzadigd worden; maar een goed man van zichzelven.
15 De slechte gelooft alle woord; maar de kloekzinnige merkt op zijn gang.
16 De wijze vreest, en wijkt van het kwade; maar de zot is oplopende toornig, en zorgeloos.
17 Die haastig is tot toorn, zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen zal gehaat worden.
18 De slechten erven dwaasheid; maar de kloekzinnigen zullen zich met wetenschap kronen.
19 De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen.
20 De arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat; maar de liefhebbers des rijken zijn vele.
21 Die zijn naaste veracht, zondigt; maar die zich der nederigen ontfermt, die is welgelukzalig.

Spreuken 14:11-21 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO FIRST KINGS 4

As in the preceding chapter we have a proof of the wisdom and understanding which the Lord gave to Solomon, as promised, so in this an account is given of the riches and honour he was possessed of; of him, as king over all Israel, and of his princes, 1Ki 4:1-6; of the providers of food for his household in the several parts of the land, 1Ki 4:7-19; of the largeness and extent of his dominions, and of the peace and prosperity thereof, 1Ki 4:20,21,24,25; of his daily provisions for his household and for his cattle, 1Ki 4:22,23,26-28; and of his superior wisdom and knowledge to all others in all nations, which brought some out of all to hear it, 1Ki 4:29-34.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.