Spreuken 17:18-28

18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste.
19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking.
20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen.
21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden.
22 Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen.
23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen.
24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde.
25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft.
26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen recht is.
27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest.
28 Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig.

Images for Spreuken 17:18-28

Spreuken 17:18-28 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 KINGS 7

This chapter gives an account of some buildings of Solomon for himself, 1Ki 7:1-12; and of other things for the use of the temple; of two pillars of brass, 1Ki 7:13-22; of the molten sea, 1Ki 7:23-26; and of ten bases, and ten layers on them, 1Ki 7:27-39; with other utensils and ornaments, 1Ki 7:40-51.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.